blog
Synodeleden vechten elkaar niet meer de tent van de leer uit
Afkeer van zwart
In elk nummer van Kerkinformatie, het officiële orgaan van de Protestantse Kerk, presenteert een synodelid zich. In maart was dat ds. L.A. van Ketel, die in de kerk verschillen als een verrijking ziet. Tóch is ze onvriendelijk naar de orthodoxie.
Nog meer dan de hervormde synode is de synode van de Protestantse Kerk op grote afstand van de gemeenten komen te staan. Er zijn diverse redenen voor aan te voeren. Waar de binding met de plaatselijke geloofsgemeenschap tegenwoordig al als losser ervaren wordt, geldt dit zeker de landelijke kerk. Waar de betekenis van instituten als minder gezien wordt, is een jongere generatie meer betrokken op geloof en Bijbel dan op het kerkgenootschap zelf. Waar Nederland doorgaat op de weg van secularisatie, zijn ouders dankbaar als hun kind belijdenis van het geloof aflegt – en relativeren ze soms in welk kerkgenootschap dit plaatsheeft. Ook door de wijze van afvaardiging – niet alle (hervormde) predikanten zijn meer lid van de classis – is de bovenplaatselijke kerk verder op afstand gekomen.
Kerk 2025
En toch, in de vergaderingen van de synode gaat het beslist over zaken die het leven van de lokale gemeenten raken. Welke besluiten zullen er – om in de actualiteit te blijven – in het kader van ‘Kerk 2025’ genomen worden over de mobiliteit van predikanten, over de continuïteit van het werk van de visitatie, over het functioneren van de classis, ook over de figuur van de regiopastor/bisschop? En waar vanuit de Vereniging van Vrijzinnig Protestanten opgeroepen is om in de kerk ruimte te maken voor het homohuwelijk, beseffen we dat het dienen van de kerk als synodelid een zware verantwoordelijkheid is. Het is niet om het even wie per 1 juni dr. A.J. Plaisier als scriba van de kerk opvolgt.
We mogen daarom bidden om synodeleden die verlangen om in gehoorzaamheid aan het Woord van God de kerk te dienen. We mogen vanuit de kerkenraden en classes stimuleren dat ambtsdragers zich beschikbaar stellen.
Respectvol
Opvallend (eigenlijk moest het alleen opvallend genoemd worden als het anders was…) is dat in de voorbije jaren de protestantse synode geworden is tot een orgaan waarin respectvol met elkaar van gedachten gewisseld wordt – ook bij verschillen van inzicht. Samen wordt iets ervaren van wat de neergang van de kerk voor gevolgen heeft.
Kunnen we anders naar de synode kijken dan haar te zien als een ambtelijke vergadering waarin de Naam van God aangeroepen wordt en gebeden wordt om de leiding van de Heilige Geest, waar van elk synodelid gevraagd mag worden zich verbonden te weten met de identiteit & grondslag van de kerk? ‘De kerk belijdt in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift als enige bron en norm van de kerkelijke verkondiging en dienst de drie-enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest.’ Wie hier als synodelid niet aanspreekbaar op wil zijn, brengt zichzelf als afgevaardigde in een spagaat.
De ‘tent van de leer’
Tegen de achtergrond van het gewicht van het synodelidmaatschap is het goed dat Kerkinformatie elke maand een synodelid voor het voetlicht brengt. In het maartnummer luisteren we naar de afgevaardigde van de classis Zeist, ‘ds. Lydia A. van Ketel uit Austerlitz’. Als antwoord op de eerste aan haar gestelde vraag antwoordt ze ‘blij verrast’ te zijn dat in de synode ‘geloof, moed, realiteitszin, wijsheid, durf en grote verbondenheid alles veelkleurig aanwezig is’. Dan volgt de passage waarom ik aandacht vraag voor de woorden van ds. Van Ketel: ‘In de synode domineert de kleur zwart niet langer en vechten broeders elkaar niet meer ‘de tent van de leer’ uit.’ En, ‘wat beschadigen kerkmensen met hun eigen onwrikbare waarheid en meedogenloze oordeel toch veel: mensen, de kerk, God.’
Hier gebeurt iets heel merkwaardigs. Ds. Van Ketel geeft aan in Austerlitz ‘het liefst dominee voor het hele dorp’ te willen zijn, overigens een mooi streven. En tegelijk, ondanks deze beleden openheid en vriendelijkheid hapert het in de praktische vertaling, want synodeleden die een voorliefde voor de kleur zwart hebben, worden geassocieerd met vechtende broeders die elkaar de tent van de leer uitvechten. Mijn vraag is hoe je als synodelid, geroepen om heel de kerk te dienen, in een enkele zin zoveel dingen op een oneigenlijke wijze aan elkaar verbinden kunt en je daarbij smalend over de kerk als lichaam van Christus uiten kunt.
Vechtende broeders
Ik nodig ds. Van Ketel uit duidelijk te maken wat er mis is met de kleur zwart in de synode, met het dragen van ambtskleding door ambtsdragers die hier bewust voor kiezen. Erger – en dan worden de woorden van ds. Van Ketel zowel generaliserend als beledigend – is de associatie tussen de kleur zwart en ‘vechtende broeders’.
Hoe makkelijk kun je je zonder enige onderbouwing afmaken van een deel van de kerk, dat op zo veel plaatsen loyaal haar plaats inneemt en haar verantwoordelijkheid verstaat. Is de beleden tolerantie er niet meer als het orthodoxe deel van de kerk in beeld komt, als ambtsdragers zich binden aan de belijdenis die opgenomen is in de grondslag van de kerk én daarop heel de kerk aanspreken? Het zijn vragen aan de dominee uit Austerlitz, in afgeleide zin ook vragen aan de redactie van Kerkinformatie, het blad dat haar woorden afdrukt.
Liefdevolle energie
Blijft over waar ds. Van Ketel voor staat als het om het Evangelie gaat. Dat is de belangrijkste vraag, die ons zou moeten verbinden in de dienst van de kerk. Op de vraag Wie God voor haar is, antwoordt ze dat ‘God in het ontoegankelijke licht woont, als liefdevolle energie om het aardse leven heen, waar wij ons voor open kunnen stellen, maar ook voor kunnen afsluiten’. Ik neem deze woorden tot me, overweeg ze, denk na waar God Zich zo bekendgemaakt heeft, als ‘liefdevolle energie om het aardse leven heen’. Ik blader door mijn Bijbel, maar kom er niet uit.
Haar spreken over ‘liefdevolle energie’ doet me slechts denken aan prinses Irene, die een halfjaar geleden in de Abel Herzberg-lezing nog uitsprak dat we moeten gaan op een pad van harmonie met moeder en zuster aarde, het pad dat als uitgangspunt heeft: ‘Ik ben omdat de natuur is en omdat zij is, ben ik.’
Ligt hier dan de sleutel voor het feit dat ds. Van Ketel ‘de leer’ associeert met een uitdrukking als ‘de tent uitvechten’? Als dat zo is – en gezien de roeping van elk synodelid zou het een aangrijpende werkelijkheid zijn –, mogen we haar dan vragen na te gaan wat de Bijbel ons ten aanzien van de leer voorhoudt?
Leer van Christus
Is het ds. Van Ketel duidelijk dat het gereformeerde belijders om niet anders gaat dan om ‘de leer van Christus’, waarover onder andere Johannes de kerk onderwijs geeft? Als de apostel van de liefde in zijn tweede algemene zendbrief hierover spreekt, zet hij dit in het kader van het appèl om standvastig te zijn ten opzichte van dwaalleraars! Immers, ‘er zijn veel misleiders in de wereld gekomen, die niet belijden dat Jezus Christus in het vlees gekomen is’. En, ‘ieder die overtreedt en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; wie in de leer van Christus blijft, die heeft zowel de Vader als de Zoon.’
Voor de kerk is de leer van Christus van meet af aan blijkbaar een bestreden bezit. We kunnen verliezen waarvoor we gewerkt hebben (2 Johannes, vers 8), waarmee de apostel doelt op de opbouw van de gemeente. Allereerst gaat het dan om het onderwijs dat de Heere Jezus Zelf gegeven heeft. ‘Mijn onderricht is niet van Mij, maar van Hem Die Mij gezonden heeft. Als iemand de wil heeft om Zijn wil te doen, zal hij van dit onderricht weten of het uit God is, of dat Ik van Mijzelf spreek.’ (Joh. 7:16,17)
Kloppend hart
Naast het onderwijs ván Christus gaat het om de leer aangaande Christus. Mogen we in de kerk (blijven) opkomen voor de gehoorzaamheid aan Hem Die ons lief is, de enige grond van ons behoud? Ongetwijfeld is er in de geschiedenis van de kerk, tot vandaag toe, veel menselijks en zondigs geweest in de strijd tegen de dwaling – dat hoeft niet ontkend te worden. De vraag is echter wel of degenen die in hun leiding geven aan de kerk ‘de leer’ associëren met ‘elkaar de tent uitvechten’ bij de gereformeerde belijders ooit iets geproefd hebben van een kloppend hart voor de Zaligmaker, Die de weg tot God geopend heeft. Dan doe je recht aan iemands intenties.
Ds. Van Ketel constateert dat de kerk uit het hart van de samenleving verdrongen is en zichzelf daarom opnieuw moet ‘uitvinden’. Mogen we dat, na Pasen, doen door naar Petrus te luisteren? ‘Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook Christus voor ons geleden heeft; Hij laat ons zo een voorbeeld na, opdat u Zijn voetsporen zou navolgen.’
In dat spoor willen we gaan, samen met alle leden van de synode. We kunnen niet anders.
P.J. Vergunst