blog
Verkiezingen voor Provinciale Staten en de bevoegdheden van de staat
Stemmen van belang
Verkiezingen voor de Provinciale Staten, wie loopt daar warm voor? Meer dan ooit hebben we als christenen echter ook hiervoor onze verantwoordelijkheid te zien, zo lijkt het.
Dagelijks staat er in de krant wel een berichtje dat onderstreept op welke wijze Nederland zich verder verwijdert van de periode dat het christelijk geloof ook voor de samenleving van betekenis was. Een recent voorbeeld? ‘PostNL gaat voor meer winkels pakketten op zondag bezorgen.’ Mij raakt het, mijn kinderen zien het niet eens, met name omdat ze opgroeiden in een samenleving waarin op zondag van alles gebeurt, omdat ze vertrouwd zijn met het leven in een omgeving waarin je als christen de uitzondering bent.
Mij raakt het wel, niet omdat de brief die het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond hierover in september aan de Raad van Bestuur van PostNL schreef, geen enkel effect gehad heeft, maar omdat we als samenleving de heilzame geboden van God negeren. Tot onze schade, ook tot onze schande. Want de overtreding van Gods wet is zonde in Zijn oog – en zondigen doen we persoonlijk en nationaal nooit zomaar.
Levensbegin en -einde
Om die reden zijn de verkiezingen die voor woensdag op de agenda staan, van groot belang. In het stemhokje kiezen we immers de mannen en vrouwen die het beleid voor de komende jaren in onze provincie gaan bepalen – en via getrapte verkiezingen ook zorgen voor de politieke kleur van de Eerste Kamer, daarmee voor de wetgeving op landelijk niveau. Dat zijn de ‘gewone’ politieke thema’s, zaken als ruimtelijke ordening en veiligheid, zaken als milieu en werkgelegenheid.
Daarnaast zijn er de beslissingen van ethische aard, als we denken aan de vragen rond het levensbegin en het levenseinde, de zorg voor de oudere mens, voor gehandicapten en andere kwetsbare groepen. Hoewel, in de zogenoemde praktische politiek doet een ethisch aspect altijd mee. Het hele leven speelt zich immers af voor het aangezicht van God.
Onzichtbaarheid
De verkiezingen voor de Provinciale Staten zijn ondertussen wel het stiefkindje. Wie weet precies wat er in zijn provincie aan de orde is? Vanwege de onzichtbaarheid van de provincie voor de burgers hoeft niemand zich schuldig te voelen die met deze vraag niet verder komt. Toch bevat het antwoord een respectabel aantal onderwerpen.
Weinigen kunnen opnoemen dat deze middenlaag van ons openbaar bestuur – tussen Rijk en gemeenten – verantwoordelijk is voor onder andere openbaar vervoer, water, monumentenzorg, milieu, cultuur, natuurbeheer, ruimtelijke ordening, regionale economie en regionale gezondheidszorg. Het mag duidelijk zijn dat een liberale, socialistische of christelijke visie bepalend is voor beslissingen die op al deze terreinen genomen worden. Dat zien we als we andere begrippen kiezen om onze omgang met allerlei onderwerpen duidelijk te maken: duurzaamheid, scheppingsbeheer, rentmeesterschap.
Gemeenschapszin
Na de Tweede Wereldoorlog namen of kregen de provincies hun aandeel in de groei van de overheidstaken. En de afgelopen vijftien jaar zijn de activiteiten alleen maar gegroeid. De provincie is naast haar functie voor zaken als werkgelegenheid van betekenis voor de ontwikkeling van burgerschap. Dat geldt wellicht minder voor de Randstad, maar dat is zeker zichtbaar in Friesland, Brabant, Limburg, Zeeland of Drenthe. Aandacht voor de regionale cultuurgeschiedenis of voor streekproducten laten dat zien. Regionale gemeenschappen waren er in ons land eerder dan de Nederlandse staat. In die zin kan de provincie gemeenschapszin onder de bevolking bevorderen, juist in een tijd waarin veel vraagstukken op Europees niveau aan de orde gesteld worden.
Smekingen, voorbeden
Dit alles maakt dat een gang naar de stembus op 18 maart belangrijk en zelfs nodig is. Christenpolitici en christenbestuurders mogen weten dat ze gedragen worden door een substantieel deel van de Nederlandse burgers, waarbij betrokkenheid en biddend meeleven het stemmen zelf mogen omgeven. In dat laatste mag de kerk haar taak verstaan, beter: haar roeping en opdracht. Paulus noemt in dit verband (zie 1 Tim.2) zelfs vier woorden, opdat het voor Timotheüs echt duidelijk is: smekingen, gebeden, voorbeden, dankzeggingen. Ook valt op dat de apostel hier geen advies geeft of een suggestie doet, maar er ‘vóór alles toe oproept’. De vraag is of wij deze roeping ten aanzien van de overheid zo hoog op de kerkelijke agenda hebben staan.
***
Als er geen Eerste Kamer was, zouden we nu kunnen stoppen. De leden van de Provinciale Staten zijn echter de kiesmannen voor de Senaat, die als haar belangrijkste taak heeft wetgeving goed te keuren of te verwerpen. De instabiliteit van de huidige regering van premier Rutte – waarbij VVD en PvdA geen meerderheid in de Eerste Kamer hebben – maakt dat elke wet niet vanzelfsprekend door de senatoren goedgekeurd wordt, een vanzelfsprekendheid die er gezien het principiële niet-politieke karakter van de Senaat nooit moet zijn.
Bevoegdheid van de staat
Dat betekent dat – met excuus aan alle provinciale politici – het woensdag ook gaat over het beleid van de regering, over de plannen van onze ministers, over alles wat in politiek opzicht relevant is. En dat is veel. De ruimte om in het publieke leven aan de geboden van God gehoorzaam te blijven, staat onder druk. Waarom? Omdat we zien dat de staat steeds meer bevoegdheden naar zich toe lijkt te trekken, en binnendringt in levens van mensen.
Kan het zijn dat we op dit laatste punt veel te weinig alert zijn? We kennen het recente voornemen van onderwijsminister Bussemaker, die ambassadeurs gaat inzetten om de acceptatie van homoseksualiteit in (onder andere) orthodox-christelijke kring te bevorderen. Dankzij de wijsheid van de Senaat is in 2012 het verbod om ritueel te slachten voor de Joodse gemeenschap niet doorgegaan. VVD-senator Heleen Dupuis pleitte voor verplichte inenting van kinderen. Blijkbaar moeten minderheidsgroepen zich aanpassen aan het denken van de meerderheid in de samenleving.
Niet aan de staat
Het was in het najaar van 1975 dat ds. L. Kievit preekte over Hebreeën 11:23: ‘Door het geloof werd Mozes, toen hij geboren was, drie maanden lang door zijn ouders verborgen. En zij waren niet bevreesd voor het bevel van de koning.’ Ik citeer deze oud-predikant van onder andere Putten en Gouda: ‘Deze ouders hebben beleden dat hun kind niet aan de staat hoort. In een samenleving waarin de kerk uitvalt, en waarin het Woord en de wet van God uitvallen, daar blijft alleen de staat over met zijn dictaat. Wij zijn daarheen op weg, heel duidelijk op weg.’ Deze woorden, veertig jaar geleden op de kansel uitgesproken, zijn slechts actueler geworden.
Hoe vervolgt ds. Kievit? ‘Langs welke weg krijgt de staat greep op onze kinderen? Dat gebeurt via de scholen, via het zogeheten neutraal onderwijs, als ware er geen God. Maar, het is niet neutraal. Opdat onze kinderen onder het beslag van het Woord uitkomen. Kinderen horen niet onder de machten van onverschilligheid en slordigheid.’
Staatspedagogiek
Het is profetische prediking waarin de denklijn in een samenleving ontmaskerd wordt. Waarom is er al jaren de roep om de evolutietheorie in de scholen te onderwijzen? Waarom moeten scholen docenten met een homoseksuele levenswijze aanvaarden? Omdat wat naar staatspedagogiek neigt, het hart van onze kinderen innemen wil.
De ouders van Mozes – door het geloof! – vreesden het bevel van de koning niet. En Mozes zelf koos er liever voor kwalijk behandeld te worden met het volk van God dan voor een poosje het genot van de zonde te hebben. Liever de smaadheid van Christus. Dat is voor opvoeders richtinggevend en bemoedigend.
Tucht van de wet
Het is de prediking van het Woord die ons moet laten zien dat we meer dan ons lief is kinderen van onze tijd zijn én dat slechts de wet van God ons brengt tot een menswaardig bestaan. Daarom zijn christenpolitici geen mensen die slechts het verleden willen vasthouden, maar beogen ze het goede voor heel de maatschappij – ook als deze samenleving verblind is door materialisme, door het geloof in het gelijkheidsdenken voor alle mensen.
De tucht van de wet van God, die hebben we alle nodig. Voor een christenburger is het doen van Gods geopenbaarde wil en het volgen van de Heere Jezus doorslaggevend. Om deze dingen zal het ook komende woensdag gaan.
P.J. Vergunst