Waar bent u naar op zoek?

blog

‘Gemeente en ambt’, jaarthema Gereformeerde Bond 2015

SAAMHORIGHEID

05-01-2015

De kop 'Saamhorigheid' legt de link naar ons jaarthema in 2014: horig en mondig. Samen luisteren naar God, daartoe is de gemeente geroepen. En het ambt ziet toe of en stimuleert dat dit gebeurt. Het woord ‘saamhorigheid’ geeft daarom goed aan waartoe gemeente en ambtsdragers met elkaar geroepen zijn.

Het ontdekken van een rode draad in onze meest recente jaarthema’s is niet moeilijk. ‘Geestelijk leiding geven’, ‘Leiding geven aan heiliging’, ‘Christus en de machten’, ‘Horig en mondig’ – ze laten alle zien in welke context de christelijke gemeente leeft en wat de hoogste roeping van de ambtsdrager is.

Het gaat niet vanzelf goed in de gemeenten, het kan wel min of meer vanzelf fout gaan. Immers, ons hart is aangelegd op het doen van het kwade, het verlaten van het spoor van Gods gebod. Met het komen tot bewustheid hiervan kan de bekering tot God een aanvang nemen. Wie de wet van God serieus neemt en die plaatst naast het dominante gevoelen in onze samenleving, die moet immers wel vastlopen. Een groot gebrek aan heiligheid, dat is waarin de gemeente tekort schiet. Dat raakt haar kern, zelfs haar bestaansrecht.

Vreemdelingschap

Altijd weer zijn er machten in deze wereld die de gemeente af willen houden van de gehoorzaamheid aan Christus. Voor de Gereformeerde Bond zijn jaarthema’s niet meer dan een instrument geweest om ons daarover samen te bezinnen, om samen met ambtsdragers en gemeenten te zien wat God van ons vraagt. Petrus, de apostel die zoveel nadruk legt op de notie van de vreemdelingschap, schrijft: ‘Leg dan af alle kwaadheid, bedrog, huichelarij, afgunst, kwaadsprekerij. En verlang vurig naar de zuivere melk van het Woord, opdat u daardoor mag opgroeien.’

Dat tekort aan heiligheid, dat compenseren wij niet met onze voornemens. Alleen in de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof in Christus krijg ik deel aan de heiligheid die Hij verdiende. Tijdens een recente zangdienst mochten de aanwezigen aan het einde zingen:

Ga nu heen in vrede, ga en maak het waar,

Wat wij hier beleden samen met elkaar.

Nu, wij maken helemaal niets waar, maar we volgen God, die Zijn beloften waarmaakt. Daar ligt ons houvast.

Lastig

Het jaarthema introduceren, dat vind ik best lastig. Want het gaat niet om de toelichting op zomaar weer eens een ander onderwerp. Het is niet zo dat we nu goed na willen denken over het gebed, omdat we vorig jaar stil stonden bij de betekenis van het diaconaat en we volgend jaar nog weer een aspect van het christen-zijn belichten. De inhoud van een thema schuurt met de realiteit van het gemeentelijke leven.

In de keuze voor een jaarthema zit iets tegendraads, wat daarom ook irritatie oproepen kan, omdat veel mensen vooral bevestiging zoeken. Als het Woord ten volle opengaat, kunnen we echter zomaar ontdekken dat niet heel ons leven onder de macht van Christus gesteld is, dat we ruimten voor onszelf en ons eigen denken reserveren. Als we de stem van God horen, kunnen we als mondige mensen in de gemeente wel een mening geventileerd hebben, maar gaan we ons afvragen of ons standpunt gebaseerd is op het samen luisteren naar de wijsheid van de Bijbel.

Een taak managen?

Voor 2015 viel de keuze op ‘Gemeente en ambt’. Het is goed om onze aandacht te richten op wat de gemeente is, op wat het ambt inhoudt, op hoe deze zich tot elkaar verhouden. Dezer dagen ontmoette ik een gemeentelid dat op dubbeltal stond en niet gekozen was. ‘Het is goed’, reageerde hij, ‘want hoe zou ik ook die taak moeten managen?’ De woordkeus van deze meelevende kerkganger gaf inzicht in zijn denken: Het ambt als een taak zien, in plaats van als een gave van Christus aan Zijn gemeente.

Aan het einde van dezelfde avond sprak ik een bezorgde echtgenote van een broeder die wel gekozen was. Ze wist niet hoe het zou moeten. Begrijpelijk – en tegelijk is er de vraag waarom we het ambt zo sterk als een last zijn gaan zien.

Huiswerk

Waar het ambt – zowel in het persoonlijke leven van de ambtsdrager als in de kerkenraad als geheel – niet de bijbelse invulling ontvangt, gaat dit sterk ten koste van de opbouw van de gemeente. Moeten we ons als gemeenten daarom niet verootmoedigen als we horen op hoeveel plaatsen de kerkenraad tot tegen 24 uur in vergadering is? Immers, in het algemeen is dit meer teken van spanning dan van saamhorigheid.

Daarom moeten we niet wegkijken als we constateren dat het samenbindende gezag van het ambt teloor dreigt te gaan. Daarom hebben we een opdracht als jongere predikanten de vraag stellen naar de precieze invulling en duiding van het ambt. Daarom ligt er huiswerk als ambtsdragers zelf verlegen zijn over wat het ambt voor hen inhoudt. Daarom zoeken we naar de oorzaken als meer dan voorheen ambtsdragers voor de eer (!) bedanken of zich voor een bepaalde tijd willen binden. Daarom kunnen we het niet negeren als (zelfs) ambtsdragers niet meer bekend zijn met de inhoud van de gereformeerde belijdenis.

Bijbelstudie

Voor de gemeente betekent haar omgaan met de ambtsdragers ook aandacht voor hoe zij zichzelf ziet. Dan raken we aan het hoge doel van de gemeente, aan datgene waar elke ambtsdrager dienstbaar voor mag zijn én waar hij eens verantwoording over af zal leggen. In feite is het nadenken hierover één intense bijbelstudie – meer wordt van ons niet verlangd.

We spreken de ambtsdrager Paulus na, die niet ophoudt voor de gemeente in Kolosse ‘te bidden en te smeken dat u vervuld mag worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, zodat u wandelt op een wijze de Heere waardig, Hem in alles behaagt, in elk goed werk vrucht draagt en groeit in de kennis van God.’ Als we Kolossenzen 1 verder lezen over het met blijdschap volharden, over de vrede door het bloed van het kruis, over de beheerstaak van God voor een dienaar, dan eindigen we bij dé spits voor al het ambtelijke werk – de doodsteek voor hen die zich voor groepen inspannen, die de gemeente bijeen willen houden enz. Paulus spant zich in de verkondiging van Christus in en strijdt, terechtwijzend en onderwijzend, ‘opdat wij ieder mens volmaakt zouden stellen in Christus Jezus’. Waarom die inspanning en die strijd? Omdat wie niet in Christus is, verloren is en verloren gaat.

Uitleggers van Zijn wil

Voor nu sluiten we af met een woord van Calvijn, die ergens schrijft dat God Zijn werk ook door engelen kon laten verrichten. ‘Hij neemt er echter enigen uit de mensen om voor Hem in de wereld als gezanten op te treden, die in het uitleggen van Zijn heilige wil Zijn Persoon moeten vertegenwoordigen. Zo voert Hij ons in de waarheid dat de gemeente Zijn tempel is.

Tegelijk is het voor mensen een nuttige oefening in ootmoed wanneer Hij ons eraan went Zijn Woord te gehoorzamen, ook al wordt het gesproken door mensen die aan ons gelijk zijn.’ Tevens hoopt Calvijn dat als de één als ambtsdrager onderwijst en de ander als gemeentelid ontvangt, de wederkerige liefde gevoed wordt.

Daar zien we naar uit, in 2015.

P.J. Vergunst