blog
Aantrekkelijkheid van de eredienst ligt uiteindelijk niet in de vorm
Gemeente en liturgie
Om het thema liturgie kunnen kerkenraden in onze dagen niet meer heen. Het dient zich op de agenda aan als ingekomen stuk uit de gemeente, als paragraaf van het nieuwe beleidsplan of als intern bezinningsthema.
Waar het (nog) niet op tafel ligt, is het onder het tafelkleed toch wel aanwezig: onuitgesproken of onbehandelde verlangens in de gemeente om ruimte te maken voor liturgische veranderingen.
Tijdens de vele regionale toerustingsavonden rond het Artiosboek Gemeente in beweging van Aart Peters, maar ook uit de vele signalen uit de gemeenten, blijkt hoe lastig het voor kerkenraden is om geestelijk leiding te geven in een onderwerp dat zomaar tot verdeeldheid en scheuring kan leiden.
Werkmap
Ik ben er dankbaar voor dat een aantal gemeenteadviseurs van de kerk de handen ineengeslagen heeft met het oog op gemeenten die in de gereformeerde traditie staan. Er is een werkmap samengesteld die kerkenraden vanuit Schrift, belijdenis en traditie middelen aanreikt en wegen wijst om de bezinning op liturgie in de gemeente verantwoord te voeren. De map is eigenlijk een verzameling artikelen, aangevuld met beleidsnota’s en praktijkschetsen uit gemeenten waarin de adviseurs gewerkt hebben. Dat geeft een grote herkenbaarheid. Nadeel hiervan is dat de auteurs geen eigen (inhoudelijke) lijn volgen en dat sommige vragen niet aan de orde komen.
De inhoud van de map zou ik willen typeren met de woorden ‘openheid’ en ‘zorgvuldigheid’. We dienen te waken voor krampachtigheid, traditionalisme en struisvogelgedrag: laten we eerlijk het gesprek over de liturgie voeren (openheid), en laten we tegelijk een zorgvuldige weg bewandelen waarin we ons rekenschap geven van historie en gereformeerde principes, en niet zomaar de waan van de dag volgen (zorgvuldigheid). Er wordt gepleit voor transparante communicatie en geestelijk leiderschap. De aandacht in de werkmap gaat vooral uit naar het zingen in de eredienst, waarbij ook het standpunt van de Gereformeerde Bond (zij het te kort) ter overweging wordt ingebracht.
Belevingscultuur
Omdat de werkmap sterk gericht is op het verloop van het bezinnings- en daarop volgende veranderingsproces, komen diverse dieper liggende vragen niet aan de orde, terwijl die voor het geestelijk leiding geven juist van groot belang zijn. Ik noem er een paar.
De roep om veranderingen in de liturgie staat niet los van de belevingscultuur waarin wij leven en ademen. Ook de werkmap zoomt behoorlijk in op de vraag naar wat kerkgangers aan de liturgie (willen) beleven, wat ze verlangen, waar ze moeite mee hebben (p.71). Vanuit deze invalshoek voldoen een liturgie uit de tijd van Dordt en woorden uit 1773 natuurlijk niet meer. In een belevingscultuur moet de liturgie uitdrukking geven aan wat óns bezighoudt en wat wíj voelen. In het licht van de verscheidenheid binnen de gemeente is dit natuurlijk niet vol te houden, er is een veelheid aan belevingen. Wie voor de liturgische beslissingen uitgaat van de beleving van de gemeente, weet de gemeente op den duur niet meer bijeen te houden. Zij valt ten prooi aan individualisme en dus aan ontbinding. En dat heeft zich al dieper in de gemeenten ingevreten dan wij waar willen hebben.
Tegenspraak
Theologisch is het ook de vraag of dit de eerste betekenis van de liturgie is. Is het zo dat de liturgie uitdrukking is van wat de gemeente gelooft en belijdt? En vervalt zo niet het kritische element van de liturgie, een liturgie waarin wij ook (genadig) tégengesproken worden? Iemand zei een keer in plat-Rotterdams tegen me: we moeten in de kerk ook wel eens op ons mieter krijgen. Dat de Heilige Geest een streep, of liever een kruis, zet door alles wat ik beleef en voel en verlang. Met andere woorden: een gereformeerde visie op liturgie kan niet uitgaan van de kerkmens. Er is dus nadere theologische bezinning nodig op de verhouding van liturgie en cultuur, evenals op de vraag hoe bepalend de gemeente zelf voor de liturgie is.
Betrokkenheid
In veel gemeenten is de liturgie onderwerp van bezinning geweest. Kerkenraden hebben de taak verstaan om te zoeken naar verantwoorde vormen en woorden waarmee de gemeente anno 2014 voor Gods aangezicht komt. Wat heeft dit uitgewerkt en wat kunnen we daarvan leren? Hoe kan, ook wanneer in de eredienst zelf niets verandert, de innerlijke betrokkenheid van de gemeente op de liturgie vernieuwd worden? Wanneer zijn vernieuwingen tot zegen, en wanneer niet?
We willen immers voorkomen dat de vormgeving van de heilige eredienst een onheilige splijtzwam in de gemeente wordt – dat zou tot oneer van de HEERE zijn. Hoe blijven tegenstanders aan de gemeente verbonden wanneer vernieuwingen worden ingevoerd, en hoe blijven voorstanders aan de gemeente verbonden wanneer vernieuwingen uitblijven? Bijbels gezien is het onbestaanbaar dat leden van het lichaam elkaar loslaten wegens (het uitblijven van) vernieuwingen in de liturgie. Dat verdraagt zich niet met het verbond dat voor het gemeente-zijn bepalend is. Toch gebeurt het helaas, met alle pijn van dien. Kunnen gemeenteadviseurs de kerkenraden helpen in deze hoge zorg voor de kudde?
Een moeilijke vraag betreft het alsnog vertrekken van voorstanders van vernieuwingen, nadat deze vernieuwingen zijn ingevoerd. Hoe komt het dat zij soms alsnog de gemeente verlaten, terwijl de gemeente achterblijft met een vernieuwing die zij grosso modo nooit begeerd heeft? Wat is het onderlinge geloofsgesprek nodig, een geestelijke verbondenheid aan de gemeente, wanneer je als kerkenraad deze weg met de gemeente gaat. Dit vraagt om meer dan procesbegeleiding en agogische vaardigheden van kerkenraden en gemeente-adviseurs.
Drogreden
Een laatste punt dat in de bezinning niet mag ontbreken, is de gedachte dat liturgische vernieuwing of het tegenhouden daarvan de neergang van de kerk zal ombuigen naar opgang en groei. Er is sprake van een drogreden wanneer men aan (het tegenhouden van) liturgische vernieuwing het behoud van jongeren en andere gemeenteleden verbindt.
Kennis
Laat discussies en gesprekken over liturgie niet gehinderd worden door onkunde. Kennen wij, ook als hervormd-gereformeerden, de betekenis van alle vertrouwde liturgische woorden en handelingen? Hier is blijvend onderwijs nodig, bijvoorbeeld over de geestelijke kracht van votum en groet, de geloofsbelijdenis in de eredienst, en wat prediking eigenlijk is. Ik wijs graag op het volgende maand te verschijnen boekje In de kerk, bij God. Hierin worden de verschillende onderdelen van de reformatorische eredienst voor het voetlicht gebracht. De artikelen gaan ook in op actuele vragen. Deze uitgave leent zich, ook in combinatie met deze werkmap, goed voor bespreking in kringen en kerkenraden.
Door culturele factoren en evangelicale theologie dreigt ook onder ons een eredienst tot een samenkomst te worden, een preek tot toerustingstoespraak, een lied tot persoonlijke expressie van gevoelens. De Heere roept ons in de liturgie onder Zijn Woord. De Heilige Geest bemiddelt en werkt het heil door de verkondiging daarvan, en Hij werkt aan onze zielen mede door wat wij zingen. De liturgie is vorm en middel van toe-eigening van het heil. Wij komen met lege handen voor Zijn aangezicht. Soms hebben we niets te ‘uiten’ omdat het van binnen zo leeg, aangevochten en dor kan zijn. Dan is de liturgie een zegen: woorden die ik niet koos en dingen die ik niet bedacht, geschieden daar. Liturgie máken we niet, we ontvángen haar. We ontvangen haar van God, we ontvangen haar van de kerk. Ik schuif dankbaar aan. Ik word in de liturgie van de kerk opgenomen, zoals ik in het verbond ben opgenomen.
Liedbundels
Er worden in de werkmap waardevolle opmerkingen gemaakt bij tal van liedbundels die al dan niet geschikt geacht worden voor gebruik in de eredienst. Ergens staat de belangrijke opmerking dat niet alle bundels voor de eredienst bedoeld en vrijgegeven zijn. Ik zou daaraan willen toevoegen dat in veel eigentijdse bundels wezenlijke bijbelse noties ontbreken, zoals verootmoediging, vergankelijkheid, strijd. Als deze noties in de prediking wel, maar in de gezangen niet aan de orde komen, missen zij op den duur de weerklank in de harten van de gemeente. Naast de stelling ‘Wat niet gepreekt wordt, wordt ook niet geloofd’ kunnen we ook zeggen: ‘Wat niet gezongen wordt, wordt niet geloofd.’
Liefde
Een laatste opmerking, deels uit ervaring. De aantrekkelijkheid en de missionaire kracht van de liturgie zit hem uiteindelijk niet in de vormen. Er zijn mensen tot geloof en bekering gekomen onder psalmen op hele noten en onder het Liedboek. Het geheim van een krachtige, wervende gemeente is de liefde (1 Kor.12:31b). Waar de verkiezende liefde van de Vader, de reddende liefde van de Zoon en de vernieuwende liefde van de Heilige Geest werkzaam zijn door het geloof, daar ontvangt de gemeente de vrucht van de liefde tot Hem en tot elkaar. Daar verspreidt zich de liefelijke reuk van Christus. Over beleving gesproken. In zo’n gemeente is de datum of gedateerdheid van haar liturgie maar heel betrekkelijk. Pas wanneer díe overtuiging in de gemeente gemeengoed is, kan het gesprek over de liturgie onbekrompen en met zegen gevoerd worden.
A.J. Mensink
Ds. A.J. Mensink is voorzitter van de Gereformeerde Bond en en predikant van de hervormde gemeente te Krimpen aan den IJssel.