Waar bent u naar op zoek?

blog

Verootmoediging mag de kerk nederigheid leren

Een boetedag

24-04-2014

De tweede zondag in mei, voor de Gereformeerde Gemeenten is het een dag van verootmoediging en boete. Welk appèl gaat hiervan uit naar (delen van) de Protestantse Kerk?

De Gereformeerde Gemeenten kenmerken zich als een kerkgenootschap dat veel nadruk legt op de toe-eigening van het heil, op wedergeboorte en bekering, op de rechtvaardiging. Het is opvallend – en bijbels gezien volkomen terecht – dat in de toelichting op het houden van deze dag de nadruk eveneens viel op de heiliging van het leven. De preses van de laatstgehouden synoden, ds. J.J. van Eckeveld, benoemde dat ‘de seculiere wereld veel van onze genadetijd opslokt’.

De beste burger

Dat is een zin die elke christen te denken geeft. Als we met prof. Van Ruler van mening zijn dat ‘de ware christen de beste burger is’ omdat de dienst aan God op straat, in het politieke leven voortgezet wordt, dan nemen we onze taak binnen het gezin, de werkkring, de samenleving serieus. Dat is echter iets anders dan dat de seculiere wereld ons in beslag neemt. Eerlijk moeten we bezien welke plaats vakanties, onze carrière, ons uiterlijk in ons leven heeft.
Door te spreken over genadetijd benoemt ds. Van Eckeveld het belang van de vreemdelingschap, van het besef dat Gods koninkrijk niet van deze wereld is. Dat is voor christenen in Nederland in 2014 een belangrijk signaal, omdat er soms zoveel is waar we druk mee zijn dat we doen alsof we hier wel een blijvende stad hebben.

Geloofwaardig

Een oproep tot verootmoediging moet geloofwaardig zijn, moet stroken met de eigen houding, het eigen gedrag. Ze komt voort uit een belijden van schuld, dat gedragen wordt door inzicht in de situatie. In die zin hebben de Gereformeerde Gemeenten hun huiswerk gedaan. Het aanvaarde rapport ‘Kerk zijn in een seculiere samenleving’ geeft niet alleen een beeld van het land waarin we leven, maar spreekt eerlijk over het toegenomen materialisme binnen de eigen gemeenten. ‘Een eenvoudig christelijk leven staat niet hoog aangeschreven. (…) Daarnaast wordt in de gemeente een ogenschijnlijk rechtzinnige handel en wandel gecombineerd met een wereldse levensstijl. (…) In plaats van dit te beleven als schuld, heeft het vaak iets geruststellends. Zolang we dat bij elkaar herkennen, valt de crisis nog wel mee.’

‘Er is sprake van afnemend gezag van de ambten.’ Het rapport spreekt over trouw aan de gemeente. En, ‘er gaat nauwelijks werfkracht uit van de gemeenten’. Gezinnen ervaren nood, jongeren staan in de branding. Dagblad Trouw schreef in dit verband: ‘Als er niets verandert wordt de ‘GerGem’ slachtoffer van vergrijzing en krimp.’

Verootmoediging, verwachting

Ik lees het rapport als een eerlijke, zorgvuldige en kwetsbare analyse. Die woorden typeerden ook het vraaggesprek van het RD met ds. Van Eckeveld aan de vooravond van de synode. Kwetsbaarheid en eerlijkheid verbinden in gezamenlijke nood en verlegenheid. Voor een kleiner kerkverband is het een aangrijpende realiteit dat honderden doopleden de gemeenten verlaten zonder zich bij een andere kerk aan te sluiten. Voor de Protestantse Kerk zijn deze aantallen jaarlijks nog groter. Dat is echter relatief als we Jezus horen vertellen over die mens die op zoek ging naar dat ene, verloren schaap.
Er is nog iets in het synoderapport wat tot dankbaarheid stemt. In de concretisering van wat de kerk te doen staat, lezen we over verootmoediging, gebed, levenswandel en verwachting. Alleen naar bijbelteksten wordt gewezen, niet naar synodevermaningen uit verleden of heden. En dat Woord heeft grote kracht in zichzelf als we ermee tot de Heere de toevlucht nemen, in ons eigen leven en in de samenkomst van de gemeente.

Aanhaken?

Wie in de kerk om zich heen kijkt, zal geneigd zijn aan te haken bij dit initiatief van de Gereformeerde Gemeenten. Niet voor niets belegt de EO twee dagen na de boetedag het symposium ‘Kerk in verval… of in verandering?’ Toch blijkt de weerklank van het appèl buiten het eigen kerkgenootschap minimaal, wat drs. Bert Dorenbos van de stichting ‘Schreeuw om leven’ – zelf geen lid van de Gereformeerde Gemeenten – vanwege de geuite ‘vormelijke excuses en redenen ronduit verbijsterend’ noemde.
Inderdaad, met formele argumenten mag dit appèl niet terzijde gelegd worden. Voor het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond telt het feit dat we uit de media over het initiatief hoorden daarom niet. Wel van belang is het feit dat verootmoediging plaatsheeft naar aanleiding van een concrete situatie. Die is voor de Christelijke Gereformeerde Kerken anders dan voor de Gereformeerde Gemeenten, die is voor (hervormde gemeenten binnen) de Protestantse Kerk ook verschillend.

Protestantse Kerk

Maar dat neemt de noodzaak van verootmoediging niet weg. Wij beleven de tiende verjaardag van de Protestantse Kerk in Nederland. Dat kan meer dan voor een feestelijke bijeenkomst reden zijn om het leven van de kerk te peilen en ons te verootmoedigen.
Hoe beleven we het immers dat in zoveel gemeenten ambtsdragers niet meer beschikbaar zijn, zodat de voortgang van het gemeentelijke leven onder druk staat? Wat zegt het ons dat er in zoveel kerkenraden spanningen zijn, terwijl de kern van het ambt dienen is en Jezus ons leerde de ander uitnemender dan onszelf te achten? Hebben we zicht op welke wijze de geboden van God ten aanzien van Zijn dag of ten aanzien van huwelijk en seksualiteit genegeerd worden?
Herkennen we het dat een bijbels mensbeeld – waarin God de heilige is en de mens zondaar, voor wie dankzij Christus genade is – bij velen in de gemeente irritatie oproept, omdat op onze geestelijke cv geen plaats is voor een lijstje met verdiensten? Het is nogal eens reden om de gemeente te verlaten. En zien we ook dat zo gemakkelijk de gerichtheid in de prediking en het geestelijke leven van Christus naar de christen verschuift, terwijl de Heilige Geest toch niet anders wil dan Hem verheerlijken?

Oordeel

Dan spreken we nog niet eens over predikantsplaatsen die opgeheven worden, over de verlegenheid over de toekomst van de kerk in veel middelgrote steden die voor ingrijpende saneringen staan. Want die feiten zijn het gevolg van het feit dat minder mensen beseffen waar het in de Reformatie om ging, waar het in de verkondiging van het Evangelie om gaat.
Hoeveel reden er in het leven van de kerk is om een boetedag te houden – op 11 mei of een ander moment -, de belangrijkste reden is dat God Zelf ons ertoe roept. Boete hoort niet bij een bijzondere dag of bij de lijdenstijd, maar bij het christenzijn. Juist het feit dat mensen leven bij brood en spelen, bij vrolijkheid en eigen inzichten laat ons zien dat de dag des Heeren nadert, de dag van oordeel over wat gedacht en gedaan is. Op Goede Vrijdag hebben we gehoord dat alleen op de berg des Heeren ontkoming is. Juist bij profeten als Joël en Amos die hierover spreken, klinkt tegelijk het woord: ‘Zoek Mij en leef!’

Nederigheid

Zou een dag van verootmoediging en inkeer ons de nederige houding kunnen leren die de kerk past? Alleen zo gaat de bruid van Christus op haar bruidegom lijken. Alleen zo zijn we geschikt gemaakt om het Koninkrijk binnen te gaan. Deze nederigheid is geen prestatie, maar een geleerde gezindheid, een houding die afleert de ander langs eigen meetlat te leggen.
Die nederigheid – en dat is het mooie – betekent geen terugtrekkende beweging voor de kerk, maar heeft beschikbaarheid tot gevolg, daar te willen zijn waar God roept. Diaconaat zal het logisch gevolg hiervan zijn, een dienstbare houding ten opzichte van de ander binnen de mogelijkheden die we hebben, met de gaven die God ons schonk.
Een dag van boete, een tijd van boete, frequente aandacht voor boete in de verkondiging van het Woord – het zal geen ander doel beogen dan terugkeer tot de Heere, het leren wandelen in een nieuwe gehoorzaamheid waartoe de doop ons vermaant. In het gebed tot de Heilige Geest zijn we elke vanzelfsprekendheid voorbij. ‘Ook in de weg van uw oordelen, HEERE, hebben wij U verwacht; naar Uw naam en Uw gedachtenis gaat het verlangen van onze ziel uit.’ (Jes. 26:8)

P.J. Vergunst