blog
Dreiging voor Joden is in Europa nadrukkelijk aanwezig
Altijd antisemitisme
Stel dat Duitsland elk jaar een anti-Polen-conferentie hield, of Nederland een anti-Frankrijk-bijeenkomst. Zo heftig en persoonlijk is alleen de bejegening van Israël, het volk van Gods verkiezing.
Sinds 2005 kende Iran elk jaar een anti-Israël-conferentie, waarin de president niet schroomde te verkondigen dat Israël van de kaart geveegd moet worden. Haat naar de Joden – een verzachtende term is niet te gebruiken – komt steeds in een andere jas openbaar. Maar gelukkig, sinds dit najaar laat de nieuwe president van Iran, Rohani, zien dat hij een mildere koers wil varen. Hij schrapte de conferentie. De premier van Israël noemde Rohani niettemin een wolf in schaapskleren. Netanyahu zei dat zijn land nooit zal accepteren dat rivaal Iran kernwapens krijgt.
Discriminatie
Ook in ons land zijn Joden echter lang niet altijd veilig. Het is een blijvende opdracht daarbij stil te staan. Zij zijn het vaakst doelwit van discriminatie. In 2012 werden er bij Justitie 151 feiten van discriminatie gemeld, waarvan niet minder dan 42 op grond van antisemitisme, van een vijandige houding of vooroordelen tegen Joden vanwege hun religie of volk.
Met name in de sport heeft antisemitisme plaats. Er zijn voetballers die na een doelpunt een soort ‘omgekeerde nazigroet’ brengen, om na ontstane commotie hun onschuldigste gezicht te zetten. De Britse voetbalbond heeft aangegeven antisemitische slogans te gaan bestrijden, nadat supporters liederen zingen waarin het woord ‘Yid’ (Jood) voorkomt.
Altijd overal aanwezig
In Amsterdam is de dreiging voor Joodse inwoners zo structureel dat de Joodse gemeenschap elk jaar € 800.000 kwijt is aan de beveiliging van synagogen, andere Joodse gebouwen en evenementen. ChristenUnie-kamerlid Segers diende in november samen met de SGP een motie in, waarin hij voorstelde dat het ministerie van justitie in 2014 de helft van deze kosten draagt. Eerder al kwamen de gemeente Amsterdam en het stadsdeel Zuid financieel over de brug.
Wellicht denken we dat antisemitisme wel meevalt, dat we slechts spreken over incidenten, zoals die in bepaalde steden nu eenmaal van tijd tot tijd voorkomen. Maar dan hebben we het mis en onderschatten we de impact van de continue dreiging voor de Joodse gemeenschap. Vorig jaar verscheen een documentaire over de geschiedenis van Ajax als Jodenclub, waarin onder andere oud-voorzitter Uri Coronel van de Amsterdamse voetbalclub aan het woord komt. Wat zegt hij? ‘Antisemitisme is altijd manifest aanwezig, overal.’ Sterker kun je het nauwelijks verwoorden. Altijd overal nadrukkelijk aanwezig.
Europa
Wat Coronel ook opmerkt, is dat Europa voor Joden nog altijd niet veilig is, zeker niet met een groeiende moslimgemeenschap. Daarbij moeten we bedenken dat de theoloog prof. Hans Jansen, auteur van Van Jodenhaat naar zelfmoordterrorisme, concludeerde dat antisemitische uitingen in de islamitische wereld hun wortels in Europa hebben, met name in extreemrechtse politieke stromingen. Hoe verklaren we anders het feit dat blijkens een enquête 42 procent van de Oostenrijkers ‘niet alles slecht vond’ onder Adolf Hitler?
Die persoonlijke ervaring van Coronel wordt gestaafd door recent onderzoek van het agentschap voor mensenrechten van de Europese Unie, een peiling onder 6000 Joden uit de acht Europese landen waarin 90 procent van de Europese Joden wonen (om welke reden Nederland er niet bij betrokken is). Onder dit achttal beschaafde landen als Duitsland, België, Frankrijk en Hongarije. Drie kwart van hen geeft aan meer antisemitisme te ervaren dan vijf jaar geleden, terwijl bijna dertig procent van hen emigratie overweegt.
Ondanks dat de centrumrechtse regering van premier Orbán onlangs betrokken was bij een conferentie over Jodenhaat, worden Joden in Hongarije bedreigd, worden Joodse begraafplaatsen vernield en pleitte een vertegenwoordiger van de extreemrechtse Jobbik-partij voor het opstellen van lijsten van Joden die een gevaar voor de staatsveiligheid zijn.
Welbevinden
Ook vanwege de Holocaust die in Europa een stempel op de twintigste eeuw zette, is oplaaiend antisemitisme zo pijnlijk. Hoe veilig ben je als een derde van jouw bevolkingsgroep dit jaar vreest fysiek aangevallen te worden? Wat is je welbevinden als de helft van de Joden dit jaar intimidatie of verbaal geweld verwacht? Internet heeft – vanwege de anonimiteit van afzenders – in dit opzicht helemaal een slechte reputatie.
Waar Nederland seculariseert, zal het zicht op de bijzondere plaats van het Joodse volk uit ons nationale geheugen slijten. De kerk kan dit proces niet keren, maar zal in haar eigen onderwijs – ook in de catechese, als vanuit de Schrift de vele verdrukkingen van Gods volk aan de orde zijn – eigen accenten mogen leggen. Dat onderwijs kan niet zonder brug naar de actualiteit.
En christenen mogen bij elke verkiezing van volksvertegenwoordigers oog hebben voor die partijen die zicht houden op Israëls plaats in deze wereld. Dat is meer terzake dan bezien bij welke partij onze kinderbijslag gewaarborgd is.
Continuïteit Joodse volk
We kunnen ons perspectief ook wijzigen, niet alleen overwegen welke opdracht we als burgers in Nederland of als leden van de kerk hebben, maar ook kijken naar wat dit antisemitisme voor de Joodse gemeenschap betekent. Dan luisteren we naar de voormalige opperrabbijn van het Gemenebest, Jonathan Sacks, die met Future tense een boek schreef over Joden, Jodendom en Israël in de eenentwintigste eeuw (directeur Kees Jan Rodenburg van Near East Ministry vroeg recent aandacht voor deze uitgave).
Sacks verwoordt dat het in een tijdperk van angst de opdracht van Joden blijft om stem te geven aan de hoop. Ik vind dit een bewonderenswaardige houding voor een volk dat gedurig onder het vergrootglas van de wereldpolitiek ligt. De rabbijn ziet niet alleen in antisemitisme een groot gevaar, ook in het feit dat veel jonge Joodse mensen zich geen deel meer voelen van het Joodse volk, zodat de continuïteit van het Joodse volk niet langer zeker is.
Hoop en vrede
Dat is wel een grote verandering van je perspectief: jezelf niet als slachtoffer beschouwen, maar als brenger van hoop, omdat je met Psalm 23 belijdt dat God aanwezig is, zelfs als we door een dal van diepe duisternis gaan. Het doet denken aan wat Jezus in Lukas 9 leert, namelijk dat degene die achterom kijkt niet geschikt is voor het Koninkrijk van God. Het doet ook denken aan het verband dat Paulus in Romeinen 15 legt tussen de God van de hoop en het in vrede leven uit de hoop. Op die vrede is het gebed van de apostel voor Israël gericht.
Zo op de toekomst gericht zijn, dat vindt zijn oorsprong in de ontdekking dat God Zelf zo vooruit kijkt naar wat komen gaat, dat Hijzelf de Komende is.
Israëlzondag
Sinds 1949 kent de hervormde synode een Israëlzondag, bij voorkeur de dag voor de Grote Verzoendag als Joods feest. Een niet onbelangrijk element hierin was en is ‘boete en inkeer’, terugkijkend bij het leed van Israël aangedaan is, ook de Joodse gemeenschap in ons land. Dat omzien houdt altijd een les in voor vandaag, voor morgen. Ja, ook voor morgen, en daarom kan de Israëlbezinning niet zonder verwachting, van uitzien naar de beloften van God, waar Romeinen 11 vol van is.
Waar Israël er sinds de bedreigingen van Amalek, of van Haman in de tijd van Esther, als teken van Gods trouw en lankmoedigheid nog altijd is, mag de kerk (ook voor zichzelf) in deze verwondering delen. Wij staan als kerk niet centraal, want de HEERE riep Abraham en verkoos Israël – en de volkeren mogen delen in die genade. Dat betekent niet hoogmoedig zijn, maar vrezen, in het besef dat antisemitisme voortkomt uit ‘heidense hoogmoed die zich uit als haat tegen de God van Israël’, zoals dr. H. Vreekamp ooit verwoordde.
In die verwondering zien we op Christus, in Wie degenen die eerst van verre stonden door Zijn bloed dichtbij gekomen zijn (Ef. 2:13). Hij heeft door Zijn komst vrede verkondigd ‘aan u die veraf was, en aan hen die dichtbij waren’. Als huisgenoten van God word je daar stil van, leer je Hem en Zijn volk liefhebben. Radicaal anders dan het kwaad van het antisemitisme.
P.J. Vergunst