Waar bent u naar op zoek?

blog

Vitale plattelandsgemeenten verdienen realistisch beleid

Beroepen in een dorp

04-02-2013

Vaak is de laatste jaren in wat kleinere dorpen gedacht dat de huidige predikant wel eens de laatste volledige predikantsplaats zou kunnen bezetten. De Gereformeerde Bond vindt het van groot belang zich bij dit denken niet neer te leggen. Over het belang van de dominee op het dorp.

Vanouds hoefde de landelijke kerk – of een vereniging als de Gereformeerde Bond – niet veel aandacht te besteden aan het gemeentelijke leven in de vele dorpen die Nederland kent. Met name het agrarische karakter van een kleine samenleving en het dicht bij de natuur leven maakte dat in deze gebieden kerkelijke spanningen niet als eerste naar boven kwamen. Predikanten die de kerk in (rand)stedelijke gebieden gediend hebben, kijken nogal eens met een zeker heimwee terug naar de periode waarin ze dominee op het dorp waren. Geen vergadercultuur, wel gemoedelijkheid en broederschap in de kerkenraad, dominee zijn voor iedereen. Al houdt de tijdgeest uiteraard geen halt waar de bebouwde kom van een dorp begint, toch is bovenstaande in grote lijnen waar.

 

Slaapdorpen

De tijd lijkt voorbij dat de bezinning zich vooral richtte op het leven van de christelijke gemeente in de stad, wanneer het gaat over de vraag hoe onze verhouding tot een seculiere cultuur moet zijn. De continuïteit van het kerkelijk leven in veel hervormde dorpsgemeenten is niet vanzelfsprekend meer. Daar zijn diverse factoren voor. Misschien is de demografische wel de belangrijkste: omdat de agrarische functie van veel dorpen wegvalt, is er weinig werkgelegenheid meer en trekken jongeren weg.

We kennen inmiddels het woord slaapdorpen, plaatsen waar het voorzieningenniveau uiterst laag geworden is. Te weinig leerlingen voor de school, te weinig klanten voor de Rabobank, te weinig omzet voor de supermarkt. Dan blijft de kerk over, het gebouw en ook de dominee.

 

Ontkerkelijking

Naast de opbouw van de bevolking is ook de ontkerkelijking een factor die kerkelijke dorpsgemeenschappen bedreigt. ‘De secularisatiekever liet de stadsmuur achter zich en ging op weg naar de dorpen’, signaleerde De Waarheidsvriend enige jaren geleden al. In de tijd dat ds. M. van Dam nog voor de IZB in Sprang werkte, schreef hij een scriptie over de missionaire mogelijkheden die een dorp heeft, terwijl hij als predikant van Hagestein niet schroomt het café binnen te stappen om zijn dorpsgenoten te ontmoeten.

De zorg van de dorpskerkenraden wordt tot slot nogal eens vergroot doordat enige jaren geleden bij de aanvaarding van een andere traktementsregeling het begrip ‘kandidaatsgemeente’ afgeschaft is. Voor kleine gemeenten is het financieel niet aantrekkelijk meer om een proponent te beroepen. In veel situaties zijn de afdrachten aan de landelijke kerk sinds 1 januari 2005 toegenomen. Voor die tijd werden de afdrachten bepaald door ledental en vermogen, daarna door inkomen, waardoor een gemeente met weinig leden en vermogen maar wel met een goed geefgedrag, relatief veel moest gaan betalen.

 

Beleid RCBB

Waarom deze dingen verwoord? Omdat in veel dorpsgemeenten die zich tot de Gereformeerde Bond rekenen het laatste jaar sprake is van het geen fulltime predikant meer mogen beroepen, terwijl inkomsten en ledental van de gemeente gelijk blijven! Dat betekent dat in die situaties de kerkelijke bevolking niet afneemt en de financiën van de gemeente op peil blijven, maar de Regionale colleges voor de behandeling van beheerszaken (RCBB) toch geen toestemming geven voor het beroepen van een predikant of proponent voor 1,0 fte.

De Gereformeerde Bond daarentegen stimuleert de gemeenten juist om niet te snel terug te gaan in de omvang van de predikantsplaats. Naar onze mening is de predikant een essentiële figuur in de (ambtelijke) bearbeiding van de gemeente, in het op elkaar betrokken zijn van prediking, pastoraat en catechese als onderdelen van het gemeentelijke leven. Waar mogelijk geven we de gemeenten vanuit ons Steunfonds financiële support om de predikantsplaats zo groot mogelijk te laten zijn of geven we een garantiestelling voor het geval de gemeente de begroting zelf niet haalt.

 

Niet nodig

In de praktijk van onze contacten met kerkenraden stuiten we er steeds meer op dat de kerk hierin andere keuzen maakt. De RCBB’s adviseren nogal eens het percentage aan inkomsten dat een gemeente aan de kosten voor de predikant besteedt, naar beneden bij te stellen. De zorg van de RCBB voor het als gemeente niet kunnen nakomen van verplichtingen, is zeker legitiem. Want als de gemeente haar verplichtingen op de langere termijn niet kan nakomen, zullen de lasten op de landelijke kerk gaan rusten. Dat neemt echter niet weg dat de voorstellen van de RCBB’s naar ons besef kunnen leiden tot een teloorgang van de (volledige) predikantsplaats waar dat op dit moment niet nodig is. Het gaat namelijk in veel gemeenten om situaties waar een stabiele kerkgang en inkomsten zijn en er in de feiten geen aanleiding ligt om de predikantsplaats te verkleinen. Het gaat om vitale gemeenten.

Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond heeft zich over deze thematiek afgelopen mei tot het moderamen van de synode gewend. Namens het moderamen ontvingen we antwoord van ds. L.O. Giethoorn, die hierin verwoordde dat de RCBB’s als onafhankelijke colleges hun taak uitvoeren en inhoudelijk geen verantwoording aan de ambtelijke vergaderingen verschuldigd zijn. Het moderamen kan daarom niet intreden in het beleid van de regionale colleges.

 

Onder druk

We volgden het advies van ds. Giethoorn op om contact te zoeken met het landelijke platform van de RCBB’s. Dat gesprek zal later deze maand plaatshebben. Tegelijk is het goed via De Waarheidsvriend te verwoorden welk standpunt de Gereformeerde Bond hierin inneemt. We kijken niet weg van ontwikkelingen in de dorpsgemeenten, maar kunnen ook niet toezien dat een predikantsplaats onnodig ingekrompen wordt.

In 2010 rondden drie CHE-studenten hun onderzoek naar de situatie en toekomstverwachting van kleine dorpsgemeenten af. Uit hun enquête, die door 71 kerkenraden ingevuld werd, kwam onder meer dat de helft van de predikanten van mening is dat ‘het voortbestaan van de gemeente onder druk komt te staan, wanneer de huidige predikantsplaats met 20 procent ingekort wordt’.

 

Vier voorbeelden

– Hoewel de begroting van Hei- en Boeicop steeds een tekort aangeeft, is er tegelijk steeds een sluitende jaarrekening. De gemeente kreeg na het vertrek van ds. J.C. Klein toestemming voor 0,7 fte te beroepen. Na ‘wat boekhoudkundige creativiteit’ is dit verhoogd tot 0,8 fte. Toen de leden hiervan hoorden, kwam het tekort binnen drie weken ruimschoots binnen, zodat de gemeente nu voor vier jaar weer een volledige predikant mag zoeken.

– In Langerak kwam er toestemming om 0,6 fte een predikant te beroepen, terwijl de financiën gelijk waren aan vijf jaar daarvoor! De RCBB gaat uit van 1000 ingeschrevenen per predikantsplaats, terwijl Langerak 600 leden heeft. Na het aantekenen van bezwaar en het aanpassen van de begroting kreeg de gemeente ‘schoorvoetend toestemming voor 80 procent’. Deze week is prop. E. van Wijk beroepen.

– De gemeente ’s Gravenmoer heeft inmiddels bezwaar aangetekend tegen het voor 0,8 fte mogen zoeken van een opvolger van ds. Schonewille. In de ogen van de RCBB is er te weinig levend geld, maar de gemeente zet hiertegenover dat er voldoende financiën zijn en dat de gemeente groeit.

– In Kamperveen hoopt prop. W.C. Polinder vanaf 7 juli voor 0,9 fte de predikantsplaats te bezetten, hoewel de begroting in 2011 en 2012 sluitend was. Omdat voor de reparatie van het dak de reserves aangesproken moesten worden, ontving Kamperveen toestemming voor 0,9 fte. De gemeente reageerde teleurgesteld, want ‘het komt hier met de financiën altijd goed’.

 

Onderzoek

Aan de PThU is Jacobine Gelderloos een jaar geleden begonnen aan promotieonderzoek naar de bijdrage van geloofsgemeenschappen aan de leefbaarheid van het platteland. Ze wil nagaan hoe kerk en dorp elkaar kunnen helpen, nu beide te kampen hebben met krimp. Ze heeft hiermee een uiterst relevant onderwerp gekozen. Maar de insteek bij neergang en krimp mag niet betekenen dat over de hele linie uit angst voor financiële tekorten de omvang van de predikantsplaats afneemt. Toen ds. Van Dam er in de synodevergadering van november aandacht voor vroeg, antwoordde Haaije Feenstra, de directeur van de dienstenorganisatie, dat ‘de kerk hier over vier jaar serieus naar zal kijken. Nu zetten we in op de pool van predikanten die in gemeenten kunnen werken die geen dominee meer kunnen onderhouden’.

Laten we ten dienste van vitale dorpsgemeenten realistisch én in geloof – dat hoeft geen tegenstelling te zijn – het goede voor hen zoeken. In een open gesprek.

P.J. Vergunst