Waar bent u naar op zoek?

blog

Niemand die omziet, is geschikt voor het Koninkrijk

Atleet in actie

30-05-2012

Lezen over de geschiedenis van de kerk kan ons moed geven. We ontdekken erdoor op welke wijze God in tijden van afval en dwaling de kerk bewaard heeft. Toch zal het oog van een christen vooral op te toekomst gericht moeten zijn. Zeker na Pinksteren.

Achteromkijken, evalueren – het is een zinvolle bezigheid voor hen die bewust in het leven staan, opdat ze hun toekomstplannen steeds opnieuw ijken, overwegen of ze op de goede weg zijn. Politici kijken terug na een periode als regerings- of oppositiepartij, schoolleiders evalueren het bijna voorbije schooljaar, in het bedrijfsleven wordt jaarlijks de balans opgemaakt.

Voor een christen is dit ook nodig. Velen lijken dit met graagte te doen vanuit de gedachte dat het er vroeger met de christenheid beter voorstond. De kerk was voller, de gemeente bloeide, de predikantsplaats was volledig, de inkomsten stabiel – juist in de huidige situatie van de kerk is het reëel als mensen met een zeker heimwee terugkijken.

 

Atleet

Echter, ons valt sterk op hoe het Evangelie ons leert vooruit te kijken. Met een jaloerse blik omzien naar de tijd van Reformatie of Réveil, het helpt ons niet bij de vragen waar de kerk vandaag voor staat. Het christenleven mag zich juist uitstrekken naar de toekomst, naar wat God beloofd heeft te zullen doen, naar wat Hij klaargelegd heeft voor degenen die Hem liefhebben.

Paulus schrijft aan de gemeente van Filippi: ‘Eén ding doe ik, vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus.’ Het is Pasen geweest, en de gelovigen mogen de kracht van Christus’ opstanding ervaren. In de gebrokenheid van hun bestaan weten ze dat de volmaaktheid er nog niet is, maar ze jagen daar wel naar, strekken zich ernaar uit. De christen is een atleet in actie, die de wedloop van het geloof loopt.

 

Joden

Het laatste vers van Lukas 9 wil ons hetzelfde leren: ‘Niemand die (…) kijkt naar wat achter hem ligt, is bekwaam voor het Koninkrijk van God.’ Als we Jezus volgen, kunnen we niet bezet blijven met allerlei dagelijkse beslommeringen. Vooruit kijken wil zeggen het Koninkrijk van God in het vizier houden, op Christus zien.

Het is de les die de Joden ons leren, het volk dat de eeuwen door veel heeft moeten lijden. Al zagen zij niet op de uit hen geboren Christus, ze hielden het wel vol door vooruit te kijken, de Messias te verwachten. Dat is de grondhouding van Gods kinderen, leven uit de toekomst. Het was ook de houding van de gelovigen in het Oude Testament. Over Abraham lezen we in Johannes 8 dat hij zich verheugde op het zien van de dag van Christus.

 

Boetvaardigheid

Dit alles neemt niet weg dat er ook een omzien is, een terugkijken. Dat gebeurt allereerst als we met het Evangelie geconfronteerd worden, waarin ons leven gelegd wordt naast de geboden van God. Ook dat is een grondlijn in het leven van elke gelovige. Hij of zij zal belijden meer droefheid over de zonde te willen kennen, vooral meer liefde tot Christus te willen ervaren, een rijkere vrucht van de Geest in zijn of haar leven te willen zien.

Specifieker zien we dit omzien in boetvaardigheid als de vinger gelegd wordt bij concrete zonden in ons leven. Dan is omkijken heilzaam, omdat ons leven gesteld wordt in de spiegel van de wet van God. Psalm 51 is er een voorbeeld van, de psalm die David dicht als de profeet Nathan hem confronteert met de woorden van God. Als hij terugkijkt op zijn leven, erkent hij dat God rein is wanneer Hij oordeelt. Het gebed om de vergeving van schuld zoekt tegelijk heil voor de toekomst: ‘Open mijn lippen, dan zal mijn mond Uw lof verkondigen.’

 

Vrouw van Lot

Omzien brengt een kind van God daarom altijd tot verootmoediging, tot het opnieuw zoeken van Christus. Die inkeer is heilzaam. Dat is een ander omzien dan de vrouw van Lot deed, die de stad van de zonde niet achter zich kon laten, ondanks het gebod tot haar man: ‘Vlucht voor uw leven, kijk niet achter u.’ Ook dat is een les voor wie geleefd heeft op een plaats waar de zonde gediend werd: kijk vooruit.

Gerichtheid op de toekomst ontvangen we temeer als we zicht hebben op het Koninkrijk van God. Dat zicht kan belemmerd worden als we ervaren dat de schepping – ook na Pasen – zucht en als we zien hoe de duivel in ons land terrein lijkt te winnen. Het is de ervaring van de dichter van Gezang 130:

God lijkt wel diep verborgen

in onze duisternis.

Gelukkig voegt hij er woorden aan toe die ons aan Psalm 130 herinneren, aan de wachters op de morgen:

maar schenkt ons toch een morgen

die vol luister is.

 

Na Pinksteren

De gelovige weet dat het zuchten van de schepping eens ten einde is. Als ‘de eerste dingen’ (Openb. 21: 4b) voorbij gegaan zijn, is er geen rouw meer, geen jammerklacht en moeite. Tranen zijn afgewist, als het nieuwe Jeruzalem neergedaald is en de tent van God bij de mensen is.

Na Pinksteren is deze werkelijkheid nog sterker, omdat de Heilige Geest die toekomst dichterbij brengt. In dit verband sprak de christelijke gereformeerde prof. J.P. Versteeg – in 1969 tijdens de opening van het academische jaar – over ‘het heden van de toekomst’. In de werkelijkheid van ons bestaan verbindt de Geest de gelovigen met de hemelse toekomst, waarvan Hij het onderpand is, de garantie. Zo is die toekomst niet alleen iets om naar te verlangen, maar ook een realiteit die nu al aanwezig is. De Geest verbindt de hemel met de aarde. Dat geeft de kerk moed in het strijdperk van dit leven.

 

Verwachten

De kern van het christenleven is de gemeenschap met Christus. Daarom strekt de gelovige zich uit naar Zijn toekomst, omdat de verbondenheid met Hem dan volkomen zijn zal, zonder gestoord, afgeleid en onderbroken te worden. Het is hetzelfde perspectief: na de dood ingaan in Gods heerlijkheid en uitzien naar de komst van Christus. Beslissend in ons leven op aarde is of we gericht zijn op de hemel als de plaats waar God alles in allen zijn zal.

Het Koninkrijk van God hoeven we niet ver in de toekomst te positioneren. Jezus begint Zijn prediking (Mark. 1: 15) met de uitspraak dat ‘het Koninkrijk van God nabijgekomen is’, volgens een andere vertaling ‘is het Koninkrijk ophanden’. Met Jozef van Arimathea (Mark. 15:43) mogen we dat Koninkrijk verwachten.

 

Drie-eenheid

God schenkt Zijn Koninkrijk als een erfenis aan degenen die zich laten leiden door de Heilige Geest (1 Kor. 6:9). Dat Koninkrijk bestaat (blijkens Rom. 14) in het zichtbare leven van Zijn volgelingen: geen woorden, maar gerechtigheid en vrede en blijdschap in de Heilige Geest. Dat is de rijkdom van het leven na Pinksteren, dat toekomstperspectief geeft.

Het is bijzonder om te zien hoe de drie-eenheid van God hier gestalte krijgt. Nu nog regeert Christus vanaf het kruis, op verborgen wijze. Aan het einde van de tijden zullen alle vijanden aan Zijn voeten liggen. In het Koninkrijk gaat de heerschappij dan van de Zoon naar de Vader, in het openbaar en voor altijd.

O, soms voel ik een sterk verlangen,

Heimwee in mijn hart ontstaan;

‘k Vraag mij af dan, dierb’re Heiland

Zijt Gij reeds op weg gegaan?

Nee, het zal niet lang meer duren:

Hij verlangt nog meer dan wij.

Maranatha blijv’ ’t wachtwoord

Voor een elk, maar ook voor mij.

 

Avondmaal

Na Pinksteren kan het niet anders dan dat de kerk vooruitziet. Het avondmaal mag elk kind van God erin oefenen. Terugzien op wat Hij gedaan heeft, op de heilsfeiten, maar tegelijk uitzien naar Hem die gezegd heeft: ‘Ik zeg u dat Ik niet drinken zal van de vrucht van de wijnstok, totdat het Koninkrijk van God gekomen is.’

P.J. Vergunst