Waar bent u naar op zoek?

blog

Synode besluit tot jaargesprekken met predikant

Een kerk die krimpt

01-05-2012

Meten is weten, luidt het gezegde. Maar op de synode gold ook: Meten is schrikken. Het systeem van ledenregistratie vertelt ons dat het ledental van de Protestantse Kerk per maand met zo'n 8500 leden afneemt.

Dr. H.G. Dane, betrokken bij het bezinningscentrum van de Protestantse Kerk, vroeg tijdens de aprilsynode aandacht voor de betekenis van de landelijke ledenregistratie voor de plaatselijke gemeenten. Ik constateerde enige tevredenheid over het feit dat elk laatste weekend van de maand actuele cijfers over de kerk beschikbaar komen. ‘Meten is weten.’

Een conclusie van Dane was dat de vergrijzing van de kerk meevalt. Als de Nederlandse bevolking zelf verder vergrijst, zal dit voor de kerk ook gaan gelden. Schokkend was echter de getoonde terugloop van het ledenaantal. Waar een afname met 50.000 leden per jaar steeds weer opduikt, toonden de statistieken dat onze kerk per 1 februari jl. 2.152.993 leden telde, om er in februari 9078 te verliezen, in maart 8560. Vermenigvuldig het maandelijkse cijfer met twaalf, en we komen ergens rond de 70.000. Ik las er weinig over in de dagbladen.

 

Meerjarenbeleid

Nu zijn dit uiteraard geen tienduizenden kerkverlaters. Als er meer mensen overlijden dan er geboren worden, neemt het aantal kerkleden ook af. Geen enkele verklaring kan echter voorkomen dat de cijfers ons schokken. Er is alle reden om voor ons land de vraag te stellen die Jezus in Lukas 18 verwoordt: ‘Maar zal de Zoon des mensen, als Hij komt, wel het geloof op de aarde vinden?’

Wie goed doordrongen is van de context van ons kerk-zijn, is directeur Haaije Feenstra van de dienstenorganisatie, wiens eerste taak het is om de kerk in financiële zin gezond te laat zijn, maar die tegelijk oog heeft voor haar geestelijke situatie. Hij blikte vooruit op het meerjarenbeleidsplan 2013-2016, dat door de synode in november vastgesteld zal worden. Enkele feiten uit zijn toespraak:

– Omdat de kerk oog heeft voor de kleine gemeenten, is er de afgelopen tijd uit het quotum € 1,1 miljoen naar die gemeenten gegaan.

– Nu er vele kerkgebouwen afgestoten moeten worden, komt de kerk met aanvullend beleid voor die gebouwen: ‘Welke kunnen we behouden?’

– Meer dan 500 gemeenten hebben geen fulltime predikant. De kerk denkt na over een landelijke pool, waardoor het mogelijk is dat predikanten die dit willen aanvullende taken krijgen.

– De kerk moet leren van best practices, goede voorbeelden.

– De kerk zal ruimer met regels moeten omgaan, zodat gemeenten creativiteit kunnen tonen.

– Er is ruimte om in de kerk te komen tot honderd pioniersplekken, waarbij Feenstra denkt aan initiatieven vanuit bestaande gemeenten.

 

Juniorpredikant

Ds. M. van Dam (classis Gorinchem) probeerde de volgende dag terecht bij Feenstra een voet tussen de deur te krijgen, toen de synode discussieerde over de wenselijkheid van een ‘juniorpredikant’. Vorig jaar leek er in de synode draagvlak te zijn om een juniorfase voor predikanten in te voeren. Onderzoek van de Beleidscommissie Predikanten – waarbij ook de Gereformeerde Bond op bescheiden wijze betrokken was – wees uit dat er toch geen draagvlak voor is. De voordelen hiervan zouden zijn een zorgvuldig ingroeien in de professie van het predikantschap, groeien in motivatie en geschiktheid, het bevorderen van de collegialiteit én het eerder kunnen vaststellen van (on)geschiktheid.

Omdat er geen draagvlak voor was, lag er wel een voorstel om het traject van geschiktheidbeoordeling tijdens de opleiding te verbeteren en allen die ingeschreven worden in het kerkelijk album een ontwikkelingsassessment te laten ondergaan. Wel, deze ideeën combineerde ds. Van Dam met de gepresenteerde meerjarenbeleidsplannen, toen hij dhr. Feenstra vroeg in financiële zin een tegemoetkoming te bieden aan kleine gemeenten die een kandidaat beroepen. ‘Er zijn gemeenten op de bible belt die licht groeien, die sinds de Reformatie een eigen fulltime predikant hebben en voor wie dit binnenkort niet meer mogelijk lijkt.’ De predikant uit Hagestein liet het woord ‘kandidaatsgemeente’ vallen.

 

Goede leerschool

Ds. Van Dam vond het om nog een reden jammer dat er geen juniorpredikant komt. ‘De drie jaar dat ik bij de IZB werkte, waren voor mij een goede leerschool. Ik zie vrienden hun studie vertragen, wat anders gaan doen tot ze dertig jaar zijn.’

Mevr. P. van den Bosch, verantwoordelijk voor personeelsmanagement binnen de dienstenorganisatie, gaf aan dat de kerk voor zestig ontwikkelassessments jaarlijks weliswaar € 60.000 moet betalen, maar dat elke losmaking van een predikant vijf keer zoveel kost. Overigens zei ze ook dat dit financiële motief niet leidend is. ‘Het gaat om de kwaliteitsbevordering van werkers in de kerk.’

Uiteindelijk besloot de synode geen verplichte juniorfase voor predikanten in te voeren, maar wel te zoeken naar plaatsen waar proponenten in het predikantschap kunnen ingroeien.

 

Permanente educatie

Was er in november geen meerderheid voor de plannen over de permanente educatie, nu werden de gewijzigde voorstellen unaniem aanvaard. Voor predikanten wordt de nascholing in drie delen verdeeld: één deel wordt gevuld met door de kerk aangestuurd aanbod, het volgende deel mag ook bij een door de kerk erkende instelling gehaald worden (onder andere de studieactiviteiten die de Gereformeerde Bond aanbiedt) en het laatste deel mogen predikanten geheel zelf invullen. Voor kerkelijk werkers gelden alleen de eerste twee delen. Rode draad is dat de dominees nu meer vrijheid hebben.

Het aangestuurde deel wordt voor de predikant vergoed, terwijl de kosten voor deelname aan het tweede deel gemiddeld € 425 per jaar zijn. Waar een predikant nu jaarlijks € 700 voor studiekosten en boeken krijgt, wordt dit € 750. Voor reiskosten ontvangt hij elke vijf jaar € 360, bedragen die zijn vastgesteld in overleg met de Bond van Nederlandse Predikanten.

Wie bezig is met een promotiestudie, kan op aanbeveling van zijn promotor vijf jaar lang alle ‘nascholingstijd’ aan zijn dissertatie wijden, terwijl de volgende vijf jaar alleen het aangestuurde deel gevolgd moet worden. Synodepreses ds. P. Verhoeff hoopte na de unanieme aanvaarding ‘nu ook op breed draagvlak onder predikanten’.

 

Jaargesprekken

Niet alleen over de permanente educatie, ook over de jaargesprekken tussen kerkenraden en predikanten werd besloten, beide als onderdeel van de voorstellen van de cie.-Veerman, voorstellen die zowel moesten zorgen voor een passende jas voor een krimpende kerk alsook voor vreugde en professionaliteit bij de werkers in de kerk.

Zowel ds. R. de Reuver (voorzitter van de Generale Raad van Advies) als de Rotterdamse ouderling G.G. van Dijk miste jaren na de presentatie van ‘Veerman’ visie en daadkracht. Scriba dr. A.J. Plaisier antwoordde dat er inderdaad sprake is van ‘dossiers afwerken’, maar zei tegelijk dat er zeker ook elan in de toekomstvisie zit: ‘Kijk naar de nieuwe visienota, let op de voorstellen uit het meerjarenbeleidsplan: honderd pioniersplekken, oog voor kleine gemeenten en jonge predikanten!’

Na deze woorden kon de synode besluiten het houden van jaargesprekken tussen kerkenraad en predikant/kerkelijk werker te ondersteunen als een noodzakelijk middel ter bevordering van de kwaliteit van gemeente en predikant/kerkelijk werker.

Tot slot: op voorstel van diaken A.D. Drost nam de synode een motie aan waarin de ze de regering opriep niet verder te bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking. Nog geen veertig uur later liep fractieleider Wilders van de gedoogpartner PVV weg van de onderhandelingstafel in het Catshuis. Het is te hopen dat de andere besluiten van de synode langer zullen meegaan.

P.J. Vergunst