Waar bent u naar op zoek?

blog

Veel bereikt door gebed

Honderdste GZB-zendingsdag

16-08-2011

Tien jaar na het honderdjarig bestaan houdt de GZB 27 augustus voor de honderdste keer zijn zendingsdag. Om over twee jaar een derde groot markeringspunt te passeren als het een eeuw na het vertrek van de eerste zendeling is.

GZB-advertentie 1941Vaak stuit de start van nieuw kerkelijk werk op weerstand (waarom toch?). De GZB had er als gereformeerde zendingsorganisatie ook mee te maken. In de eerste jaargangen van zijn blad Alle den Volcke – inmiddels Alle volken geheten – en op de eerste zendingsdagen wordt in stevige bewoordingen gesproken over de lauwheid van de gemeenten ten opzichte van de zending. ‘De zending moet een zaak des harten zijn. Ik heb er niets voor en kan u dus in dezen niet steunen. Een ander die gehoord heeft dat de GZB iemand op het oog heeft om hem tot zendeling op te leiden, wil weten of de persoon in quaestie wel bekeerd is, want anders zal hij toch de rechte man niet zijn,’ aldus een meditatie uit 1907 waarin die critici aangesproken werden.

 

GZB-zendingsdag trekt veel bezoekers in 1971. In de open lucht

De GZB-zendingsdag wordt vanaf 1904 in verschillende Veluwse kerkgebouwen gehouden, maar de belangstelling op de Veluwe is zo gering – gelukkig dat de zendingsmiddag deze week in Oene in dit opzicht wat goedmaakt – dat al in 1908 naar Driebergen uitgeweken wordt. De overstap van kerkgebouw naar open lucht gaat niet zomaar. Omdat andere zendingsgenootschappen zogenoemde zendingsfeesten hielden, willen veel GZB’ers daarmee niet geassocieerd worden. Aarzelende bestuursleden worden later over de streep gehaald met het argument dat ‘Jezus toch ook in de open lucht bij voorkeur de schare toegesproken had’.

Wie nu van middelbare leeftijd is, herinnert zich de jaarlijkse tocht op de eerste donderdag van augustus naar het Rijsenburgse Bos in Driebergen, een rode Z onder de vooruit om de politie haar coördinerende taak te vergemakkelijken. Het was het belang van de boerenbevolking die bij de keuze van deze vaste dag centraal stond: hooi- en roggebouw zijn dan meestal achter de rug en de tarweoogst is nog niet begonnen.

 

Eind augustus

Volgende week gaan we voor het vierde jaar naar het terrein van Hydepark om de zendingsdag bij te wonen. Was de eerste donderdag van augustus heel geschikt in een tijd zonder vakantiespreiding en waarin Lunteren, Rijssen en Ouddorp favoriete vakantiebestemmingen waren, nu veel gemeenteleden in die periode in Zwitserland of Frankrijk verblijven is eind augustus een betere optie. Het verblijf op het terrein van de kerk illustreert de nauwere verbondenheid die de GZB met de kerk gekregen heeft.

 

                                                                                      ***

Inmiddels is de kerkelijke voedingsbodem voor het zendingswerk sterk verschoven, ook in hervormde gemeenten. De honderdste zendingsdag zou een goede aanleiding voor kerkenraden zijn om te bespreken in welke mate de zending in de gemeente leeft. Doorslaggevend is dan de overtuiging dat iemand die Christus niet kent en dient, verloren is en eeuwig zal gaan. Dat zijn gedachten die ons met huiver vervullen, als we denken aan onze naasten, mensen in onze nabije omgeving, in onze woonplaats, aan zovelen in deze wereld die het Evangelie niet kennen. Doorslaggevend is vooral de liefde van Christus, die ons drijft. Ook hier geldt dat waar het hart vol van is, de mond van zal spreken.

 

Gebed

Ouderen en jongeren in de christelijke gemeente kunnen zich niet isoleren van het postmoderne leefklimaat, waarin een vaste overtuiging gerelativeerd wordt en een objectieve waarheid niet erkend wordt. De twijfel of Christus echt de enige Weg is, blijft niet buiten ons hart. Het is de Geest van Pinksteren, die ons er gelukkig van overtuigt dat er onder de hemel geen andere Naam is waardoor we zalig kunnen worden.

Ook ruim honderd jaar na de oprichting van de GZB lijkt het alsof zending niet het hart van de christelijke gemeente raakt, maar beleefd wordt als de hobby van enkelingen. In de voorbede wordt de zending vaak meer aangestipt dan dat er gebéden wordt voor de verbreiding van het Evangelie. Johan Herman Bavinck eindigde in 1954 zijn Inleiding in de zendingswetenschap met aandacht voor het gebed. ‘Na alles wat in dit boek gezegd is over zending – en dat is heel veel – is het laatste dat wij hebben te vertrouwen op God, Die de Koning is en dat veel kan worden bereikt door gebed.’

 

James Fraser

Een van de mooiste boeken over zending vind ik daarom nog altijd Als het regent in de bergen, de levensbeschrijving van James O. Fraser, die onder een Chinese stam ging werken. Rode draad hierin is dat op duizenden kilometers afstand, in Engeland, een biddend thuisfront de zendeling en de Lisustam voor Gods troon brengen en dat dit het geheim is van de zegen op zijn werk. Fraser was de enige verkondiger van het Evangelie in een gebied dat zich naar alle kanten 200 kilometer uitstrekte. Waar hij zijn eigen zwakheid ervaart, schrijft hij de leider van zijn vroegere bijbelklas: ‘Ik geloof dat pas in de heerlijkheid bekend zal worden hoeveel zendingswerk tot stand gekomen is door de gebeden van toegewijde gelovigen thuis. Dit is ongetwijfeld de zaak waar het op aan komt. Ik voel meer en meer dat alleen de gebeden van Gods kinderen de zegen op het werk geven. Daarom kunnen christenen thuis evenveel doen voor het zendingswerk als zij die op de zendingsvelden zelf zijn.’ Innige betrokkenheid bij het zendingswerk is de thermometer voor het geestelijk leven in de gezinnen, voor de gemeente, voor de kerk.

 

Merkentrouw

Niet alleen de zending in het algemeen dreigt voortdurend in de marge van het kerkelijk leven te belanden, maar ook ‘onze’ GZB ontvangt niet meer vanzelfsprekend het meeleven van hervormde gemeenten. Dit voorjaar stond er op de pagina’s Economie van de kranten een bericht over afgenomen merkentrouw. Grote en bekende merken moeten stevig in de bus blazen, om de aandacht van de consument vast te houden. Was Opel de favoriet onder de Nederlandse autorijders, was KPN de grootste telecomaanbieder, onderzoek wijst uit dat het behouden van een dergelijke positie een grote inspanning vraagt.

Het verbaast mij dat deze trend de kerk niet voorbijgaat. De werkelijkheid is echter dat in hervormde gemeenten de GZB niet de vanzelfsprekende organisatie is die gesteund wordt. Nu is het moeilijk om er wat van te zeggen dat ook andere (evangelische) zendingsorganisaties gesteund worden – en dat doe ik daarom ook niet -, maar de vraag naar de loyaliteit met de GZB in support en (financieel) meeleven is voor kerkenraden en zendingscommissies wel een actuele. Laat de ‘G’ van GZB, die in het concrete zendingsveld vertaald wordt, ons genoeg zijn.

 

John Stott

Ds. W. Bieshaar, een van de eerste GZB-directeuren, schrijft bij het 25-jarig bestaan in 1926 dat ‘de invloed van de zendingsdagen zeer groot is’. Daar zien we met het oog op het zendingsbewustzijn van de gemeenten opnieuw naar uit. Met het werk van de zending staat immers niet alleen het heil van onze naasten op het spel, maar het raakt ook ons verstaan van het Evangelie. De eind juli overleden John Stott schreef in Christian Mission in the Modern World (1975) dat ‘de zending van de kerk afgeleid wordt van ons begrijpen van de Zoon’.

Immers, ‘zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend ik ook u’. (Joh. 20:21) Al is de komst van Christus naar deze wereld uniek, Zijn gezonden zijn is wel een voorbeeld voor de dienstbaarheid van de gelovigen. Allen die overgezet zijn in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde zullen de naaste – dichtbij en verder weg – willen dienen met het heil, dat zich tot lichaam en ziel uitstrekt.

 

Hele aarde

De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat, de wereld en wie er in wonen, zingt Psalm 24. Daarom is zending boven alles gericht op de eer van God.

Alles moet Hem eren,
want het woord des HEEREN,
’t richtsnoer Zijner daan,
is volmaakt rechtvaardig.

Laten we in de geest van deze Psalm 33 bij het GZB-jubileum Hem eren en Zijn opdracht voor de volken blijven uitvoeren. Totdat Hij komt om de wereld te oordelen in gerechtigheid.

P.J. Vergunst