column
Mailainhaus
Mijn twee schoolgaande jongetjes wilden graag thuis een liedje laten horen met bijbehorende gebaren erbij. Of ik die even op YouTube kon opzoeken.
Ik kwam er maar niet achter welk liedje ze bedoelden. Ze kwamen niet verder dan ‘mailainhaus’. Eindelijk ontdekte ik dat het ging om het liedje My Lighthouse van de Noord-Ierse band Rend Collective.
En daar stonden ze. Apetrots. Ze zongen en gebaarden mee: ‘joe wil kerrie mie seef toe sjooooooh’ (you will carry me safe to shore) en ‘joe-ah de pies in mai troabbot sie’ (you are the peace in my troubled sea).
Op de vraag waar het liedje over ging, volgde: ‘weet ik niet’. Ik zei dat ze zongen dat God is als een vuurtoren. Wat zou dat betekenen? ‘Eh, Hij is heel sterk.’ Ik vertelde hun dat het soms is alsof je in een grote storm zit, dat er nare dingen gebeuren in je leven, maar dat God toch voor je zorgt. En dat Hij je veilig draagt als een baby. Er leek iets van herkenning in hun ogen te schitteren.
Ik bemerkte bij mezelf wat cynisme: wat heeft dit met geloofsopvoeding te maken? Wat heb je aan het aanleren van betekenisloze klanken en gebaren?
Toch horen gebaren helemaal bij het uiten van ons geloof. Tish Warren haalt in haar boek Liturgie van het alledaagse de theoloog Hauerwas aan, wanneer ze onderbouwt hoe belangrijk het is om ons lichaam mee te laten doen in onze eredienst en beoefening van ons geloof. ‘We moeten de gebaren leren die ons lichaam en onze ziel in staat stellen om op de juiste wijze te luisteren en vervolgens het verhaal na te vertellen.’
Het lichaam moet meedoen. Als je wilt leren bidden, moet je het gebaar en de houding leren van het knielen. Hauerwas stelt zelfs dat de gebaren in zichzelf gebeden zijn. Ik herken dat zelfs of juist als we geen woorden hebben om te bidden, de houding van knielen genoeg kan zijn.
De klanken en gebaren van ‘mailainhaus’ hadden inderdaad weinig te maken met beoefening van geloof, omdat de klanken en gebaren leeg waren. Hopelijk zijn de gebaren sinds mijn uitleg niet meer betekenisloos en helpen ze mijn jongens te herinneren dat God voor hen zorgt. Altijd.
Dr. Elsbeth Visser-Vogel