column
Ere zij God
De pastor buigt zich naar Riet toe: Wilt u ook het askruisje ontvangen? Benieuwd naar haar antwoord, buig ik voorover. Riet is niet christelijk opgevoed.
Zo nu en dan hadden we het erover, maar een echt gesprek is de laatste tijd niet meer mogelijk. Gebed wel.
Het is woensdagmiddag. Ik ben op bezoek bij mijn (oud)pianolerares Riet. Ze is op leeftijd en woont al een paar jaar in een zorgboerderij samen met andere mannen en vrouwen met geheugenproblemen. Deze middag wordt er een soort kerkdienst gehouden.
We zitten in een kring. De pastor draagt een witte toga, een paarse sjaal erover met een kruis erop. Ze licht toe: ‘Paars is de kleur van rouw, boete en soberheid. Vandaag is het Aswoensdag, de eerste dag van de vastentijd. Daar willen we vanmiddag bij stilstaan.’ Ze pakt een palmtakje op: ‘Vorig jaar hebben we dit takje gebruikt voor de viering van Palmpasen. Een deel van dit takje heb ik verbrand, de as zit in dit doosje.’ Ze laat het doosje zien, gaat bij de groep langs en vraagt: ‘Wilt u een askruisje?’
Terwijl ik me afvraag hoe ik de combinatie van een vrouwelijke voorganger met rooms-katholieke rituelen nu moet zien, komt ze bij Riet. Riet heft haar hoofd iets omhoog en antwoordt zacht: ‘Ja, heel graag.’ De voorganger doopt haar vinger in de as en zet een kruisje op het voorhoofd van Riet: ‘Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren,’ klinkt het. Ondanks mijn bedenkingen en dat het niet mijn manier van voorbereiding op Pasen zou zijn, raakt het gebeuren mij.
‘Zal ik nog een lied spelen?’ Riet kijkt me vragend aan. De dienst is afgelopen. Ik knik: ‘Ken je “Is dat, is dat mijn Koning” uit de Matthäus Passion?’ Ik zing de eerste regel voor. Riet schuifelt met haar rollator naar de piano, legt haar vingers op de toetsen en zet in. De bewoners zingen mee. Over de piano kijkt Riet me aan, haar ogen stralen. Ze verrast ons door het lied vloeiend over te laten gaan in het ‘Ere zij God’.
Marijke de Wit