column
Vrijwillig?
Het was een opvallende uitspraak van de rechter, die bepaalde dat de gemeente Etten-Leur een persoonsgebonden budget (pgb) moest toekennen aan een moeder die haar dochter betaalde voor zwaar huishoudelijk werk.
De gemeente vond dat van de dochter mocht worden verwacht dat ze dit schoonmaakwerk als mantelzorger deed, maar de dochter weigerde dit werk onbetaald te doen. En nu heeft niet alleen de rechter, maar ook de Centrale Raad van Beroep gesproken: uitwonende kinderen hoeven niet onbetaald huishoudelijke hulp te verlenen bij hun ouders en ouders kunnen het pgb aanwenden om hun kinderen hiervoor te betalen.
Deze uitspraak legt een fundamenteel probleem van onze westerse verzorgingsstaten bloot. Steeds minder mensen zien in dat je bepaalde taken ‘gewoon’ doet, zonder er een vergoeding voor te ontvangen. Dit kan niet los worden gezien van het overheidsbeleid om iedereen aan het werk te krijgen, waarmee natuurlijk betaald werk wordt bedoeld. Wie geen betaald werk doet, maar wel aan het werk is, vraagt zich vroeg of laat af waarom iemand anders voor ongeveer hetzelfde werk wél betaald wordt. En betaald worden is onder kapitalistische omstandigheden synoniem aan gewaardeerd worden.
Je hoeft geen groot profeet te zijn om te zien dat op deze manier de zorgkosten zullen blijven stijgen. Maar ernstiger nog is het feit dat steeds meer gebieden van het leven een ‘markt’ beginnen te worden. Dat geldt ook voor gebieden die zich daar helemaal niet voor lenen, zoals de zorg. Wie hulpbehoevend is, ervaart zichzelf helemaal niet als consument, maar moet zich wel zo gaan gedragen. Wie een ander helpt, gaat zich in een wereld die denkt in markten toch afvragen of hij niet eigenlijk een product aan het leveren is, waar een prijskaartje aan gehangen moet worden. In dit denken is het volstrekt logisch dat kinderen zich door hun ouders laten betalen voor zorg die in soortgelijke gevallen tegen betaling wordt geleverd.
De prijs hiervan is hoog. Relaties veranderen namelijk als ze door de markt worden gedefinieerd: ze worden kouder en zakelijker. Dat het nu zelfs tussen ouders en kinderen zo ver komt, is ronduit ernstig. De christelijke liefde wijst een andere weg.
Arnold Huijgen