Waar bent u naar op zoek?

column

De camping

24-08-2015

‘Is in juli plaatsje 18 nog vrij?’ We kijken de man bij de receptie verwachtingsvol aan. Hij krabbelt achter z’n oren, kijkt ons een beetje onzeker aan.

De man kucht en antwoordt: ‘Hu, ik denk ’t wel. Schrijf hier alles maar op, dan neemt morgen mijn chef contact met u op.’ Hij schuift een leeg vel papier naar mij toe en duwt een pen in mijn hand. Als ik mijn notities aan hem teruggeef, knikt hij vriendelijk naar ons. Hij kijkt blij en voldaan. In onze mailbox ontvangen we een paar dagen later de bevestiging van plaatsje 18.

Twee maanden later. ‘Houd jij de stokken vast?’, hoor ik roepen. Nog net op tijd kan ik de stok grijpen, die onder het gewicht van de voortent dreigt om te vallen. Het valt niet mee om met bijna dertig graden een voortent op te zetten. Achter mij hoor ik een brommend geluid. Ik kijk over mijn schouder en zie een grasmaaimachine recht op ons af komen. De bestuurder, een jongeman met kortgeknipt haar, een tattoo op zijn rechterarm, kijkt heel geconcentreerd naar de grond. Vlak voor ons draait hij iets aan zijn stuur en rijdt keurig om ons heen. Oogcontact vermijdt hij. Een uur later staat onze voortent fier overeind en ligt het kampeerveld er prachtig gemaaid bij.

Met een bak met borden en kopjes lopen we naar het douchegebouw. Tijd om de vaat te wassen. De deur naar de douches staat open. Een man is druk bezig met schoonmaken. Een kleine jongen is bij hem. Als het jongetje ons in het oog krijgt, zegt hij spontaan: ‘Hoi, ik ben Sander. Ik help m’n vader. Hij maakt hier alles schoon en daarom kunnen wij voor heel weinig geld op de camping staan.’ Later vertelt Sanders vader ons dat hij al sinds april met zijn twee kinderen in een tent op deze camping woont. Hij is op zoek naar werk en huisvesting.

Bijzonder om op een camping te staan die gerund wordt door thuis- en daklozen, met elk hun eigen verhaal en verlangen. Plekje 18 is voor volgend jaar al gereserveerd.

Marijke de Wit-Bakker