column
Lise, Twan en Daisy
Het is woensdagmiddag, KinderBijbelClub in het park. Naast me zit Lise. Kortgeleden is haar vader met de noorderzon vertrokken. We hebben al heel wat tranen gezien.
Twan is er ook weer. ‘Juf, ik ben mijn pilletje vergeten’, vertrouwt hij me toe. Op de valreep komt Daisy aangelopen. Van haar vader hoorde ik haar verhaal; altijd en overal wordt ze gepest. Weinig lichtpuntjes, het is haar aan te zien.
‘Hoe zullen zij in Hem geloven van Wie zij niet gehoord hebben?’ Geïnspireerd door Spurgeon openen we het woordenloze boek, het evangelie in kleuren.
De eerste bladzijde. Goud! Geweldig mooi om te beginnen bij God, die goed en heilig is. Ik vertel over de plaats waar Hij woont, samen met allen die bij Hem horen.
Nieuwsgierig bladeren we even verder. Een heel donkere bladzijde. Over zonde, de bron van alle tranen, duisternis, ziekte en pijn.
En dan de rode, over het bloed van de Heere Jezus. Hij maakt het mogelijk dat wij mogen delen in het goud.
‘Ik ga op reis en ik neem mee.’ Vanmiddag heb ik een koffer bij me met daarin onder andere een zakdoek, een zaklantaarn en een pillendoosje. Onmisbare voorwerpen in een wereld vol tranen, duisternis en pijn. Onmisbaar voor Lise, Twan en Daisy.
Hemelvaartsdag, een dag met een gouden rand. Jezus ging heen om een plaats gereed te maken. Daarom hoef ik op mijn laatste reis geen koffer mee te nemen. Ik ga op reis en ik neem geen zakdoek mee. Ik hoef geen tranen te drogen want er zal geen rouw, klacht of moeite meer zijn. Een zaklantaarn heb ik ook niet nodig, want die plaats is verlicht door de heerlijkheid van God. Het pillendoosje kan ik ook thuis laten, er zal geen ziekte meer zijn.
Lise, Twan en Daisy, op reis door dit leven vol tranen, duisternis en pijn. Ik mag hen de Weg wijzen. Je kunt hem gaan met lege handen.
Nelleke Donk