Waar bent u naar op zoek?

Geloof in romans Anker

06-11-2012

In zijn romans legt Robert Anker de nadruk op de persoonlijke worsteling om een zin te ervaren die verder reikt dan het eigen genot, schrijft Tjerk de Reus.

In het kader van deze serie over ‘religie in de literatuur’ kwam inmiddels drie keer een thematiek aan bod die raakt aan geloof en theologie. Onderwerpen waren het hiernamaals (Leon de Winter en Joke Hermsen), de mens die zich een god waant (P.F. Thomése) en de vraag naar het lijden (Philip Roth). In deze slotaflevering wil ik wat nadrukkelijker de lijnen trekken naar theologische en kerkelijke bezinning, maar niet zonder eerst een moment gekeken te hebben naar een literair auteur. Deze keer is dat Robert Anker (1946), schrijver sinds de jaren zeventig. Hij is diverse keren bekroond, voor zowel poëzie en proza als essays.

Twee romans van Anker die mij sterk zijn bijgebleven, zijn Een soort Engeland (2002) en Hajar en Daam (2004). Anker schrijft over mensen die zich afvragen wat een goed en zinvol bestaan is, in de context van de samenleving. De romanheld in Een soort Engeland maakt een ontwikkeling door van een sterk egocentrische levenshouding naar deelname aan de samenleving. Anker legt de nadruk op de individuele worsteling om een zin te ervaren die verder reikt dan het eigen genot. De persoon om wie het in Een soort Engeland gaat, ontdekt dat het openstaan voor de medemens hem tot ‘meer mens’ maakt.