Verbond en sacrament
In de protestantse kerken kennen we twee sacramenten: de heilige doop en het heilig avondmaal. Ds. P. Molenaar (Barneveld) gaat na hoe deze in relatie tot het verbond staan.
Het woord sacrament staat niet in de Bijbel. Het komt van het Latijnse <i>sacramentum<p>, het woord dat de Romeinen voor de eed van trouw gebruikten, die soldaten moesten zweren aan hun veldheer. Door die heilige en onverbrekelijke eed waren ze voortaan aan hem verbonden. De kerk ‘leende’ dit woord om er de heilige doop en het heilig avondmaal mee aan te duiden, waardoor de gelovigen verbonden zijn met Christus.
In het Oude Testament was de besnijdenis het teken van Gods verbond. Bij een jongen van acht dagen oud werd de voorhuid weggesneden. De besnijdenis is vervuld in de doop. Paulus noemt de doop ‘de besnijdenis van Christus’ (Kol.2:11,12). Zowel de besnijdenis als de doop laat zien dat we gered moeten worden. De doop beeldt uit dat we met Christus gestorven en begraven zijn (Rom.6). We moeten opnieuw geboren worden, uit water en Geest, om het Koninkrijk van God binnen te kunnen gaan (Joh.3:5).