Waar bent u naar op zoek?

Een beginnend mensje

12-05-2015

Eind vorig jaar schreef ik op deze plaats over wat miskraam en vroegtijdig overlijden van een kind in de zwangerschap met ouders doen. Niet eerder leverde een bijdrage in deze rubriek zoveel reacties op, schrijft ds. J. Belder.

‘Het kindje dat in de moederschoot overleden is, is meer dan een miskraam’, reageerde een lezer naar aanleiding van het vorige artikel over dit onderwerp. En terecht. Het is menselijk leven. Zo’n reactie geeft aan hoe gevoelig we zijn voor wat gezegd wordt in crisissituaties.

Een andere lezeres hoorde een verpleegkundige tegen haar collega zeggen: ‘Een spontane abortus’. Op zich is er – medisch gesproken – niets verkeerds met deze uitdrukkingen. Bij een miskraam is er metterdaad iets ’mis’.

In het geval van een ‘spontane abortus’ gaat het over een embryo dat door het lichaam wordt afgestoten. Vaak omdat er bij de bevruchting van de zaadcel met de eicel een fout is opgetreden. Meestal vanwege een ‘defect’ in het DNA. Een spontane abortus is dus niet hetzelfde als een bewust gewilde en kunstmatig opgewekte zwangerschapsafbreking, een ‘abortus arte provocatus’ (AAP).

Stoot binnen zestien weken na de eerste dag van de laatste menstruatie het lichaam het embryo af, dan noemen we dat een ‘miskraam’. Bij een vroeggeboorte eindigt de zwangerschap tussen zestien en zevenendertig weken.

Maar ‘voor God is er geen grens van zestien of zevenendertig weken’, reageerde een lezer. ‘En (…) het is goed als onze kinderen onthouden dat het kindje waar we nog niet eens een naam voor hadden, toch leeft. En wie weet, zullen we het in Gods toekomst toch nog ontmoeten!’ Een ontroerend geloofsgetuigenis.