Johannes Bogerman
Bogerman heeft zijn bekendheid te danken aan het feit dat hij voorzitter was van misschien wel de belangrijkste kerkelijke vergadering die op vaderlandse bodem ooit is gehouden is, schrijft prof.dr. W. van 't Spijker.
De synode van 1618-’19 overtreft alle voorafgaande kerkelijke vergaderingen. Het lijkt alsof Wezel (1568), Emden (1571), Dordt (1574) en Dordt (1578) vragen om Dordt (1618-’19).
Hoe dan ook, na deze hoogkerkelijke bijeenkomst wordt er tweehonderd jaar lang niet meer zo’n grote synode gehouden. Provinciale synodes kwamen er nog genoeg, maar zij hadden een andere status dan de nationale vergadering waarvan Bogerman het presidium voerde.
Het is een voluit Nederlandse synode, althans voor meer dan de helft van de tijd. Het andere deel wordt gevormd door het breed-principiële concilie waarin de gereformeerde oecumene van die tijd zich presenteerde inzake de leer van de predestinatie.
Van die vergadering is Johannes Bogerman de voorzitter. Daar is er maar één van. Er zijn wel assessoren en professoren, vertegenwoordigers van kerk, staat en universiteit. De preses staat er dus niet helemaal alleen voor, maar hij doet wel veel alleen. Bogerman is een man van kaliber, die hard kan werken.
Hij kiest een koers waarvan het einddoel vaststaat: een eind aan alle twisten en vrede binnen de kerken. De weg erheen moet soms wat bijgesteld worden, maar hij komt waar hij wil zijn. Het zijn niet alleen zijn capaciteiten die daarvoor zorgen, het is vooral zijn wil die gericht is op de opbouw van de kerk, die in nood en ellende verkeerde. Nochtans weet Bogerman die kerk in de hand van Jezus Christus, haar Hoofd. Hij doet zijn werk in de overtuiging dat God het eigenlijke Zelf zal doen.