Wie mag voorgaan?
Met grote regelmaat komen er bij kerkrechtdeskundige dr. P. van den Heuvel vragen binnen over preekbevoegdheid. Wie mag er voorgaan in de kerkdienst? En wie bepaalt dat eigenlijk?
De opvattingen over preekbevoegdheid lopen ver uiteen. Sommigen zijn van mening dat tegenwoordig elke kerkenraad daar zelf over mag beslissen. Zij redeneren: de kerkenraad draagt zorg voor de dienst van Woord en sacramenten (ord.4-7-1) en bepaalt dus zelf wie in deze diensten voorgaat. Anderen leven in de overtuiging dat alle kerkelijk werkers bevoegd zijn om voor te gaan in kerkdiensten. En hoe zit het met een ouderling, die mag toch ook een dienst leiden? Komt het zogenaamde ‘preek lezen’ nog in de kerkorde voor? Mag een christelijke gereformeerde predikant in onze gemeente zijn kleinkind dopen? Vragen genoeg.
Het is inderdaad de kerkenraad die zorg draagt voor de dienst van Woord en sacramenten, maar hij mag daarin alleen laten voorgaan wie door ‘de kerk als geheel’ bevoegd is verklaard. Dat wordt nauwkeurig geregeld door de kerkorde. Die wijst verschillende categorieën aan, met verschillende bevoegdheden.
De volledige bevoegdheid om voor te gaan in de dienst van Woord en sacramenten komt in de eerste plaats toe aan de predikanten van de Protestantse Kerk in Nederland en van andere kerken waarmee de Protestantse Kkerk bijzondere betrekkingen onderhoudt (ord.5-5-1). In de samenkomst van de gemeente klopt het hart van het gemeente-zijn. Daar gaan de Schriften open, daar wordt de gemeente gevoed en vermaand. Daar klinken de beloften en geboden. Daar ligt de centrale roeping van de predikanten als dienaren van het Woord. Ze zijn daarvoor toegerust door een grondige opleiding, zijn geschikt bevonden, hebben een roeping ontvangen, zijn bevestigd in het ambt en hebben een belofte afgelegd.
Lees het volledige artikel in De Waarheidsvriend van 17 april 2015.