Geloofsgesprekken
Een belangrijke bouwsteen van de godsdienstige opvoeding is het geloofsgesprek. Maar op welke leeftijd begin je ermee? Wanneer voer je zulke gesprekken? En: hoe pak je het aan? Willemieke de Jong en Eefje van de Werfhorst schrijven erover.
Bij het voeren van geloofsgesprekken met kinderen is het nuttig verschillende leeftijdsfasen te onderscheiden: het jonge kind (tot 7 jaar), het schoolkind (7-12 jaar) en de tiener of puber (vanaf 12 jaar). Elke ontwikkelingsfase biedt namelijk weer andere kansen en uitdagingen, ook als het gaat om geloofsgesprekken. De leeftijdsgrenzen zijn natuurlijk niet heel specifiek.
We gaan eerst in op het belang van geloofsgesprekken, dan op de leeftijd waarop er mee begonnen kan worden, vervolgens beschrijven we wanneer deze gesprekken zouden kunnen plaatsvinden en ten slotte zeggen we iets over de aanpak in de verschillende ontwikkelingsfasen.
Waarom zouden we geloofsgesprekken voeren? Een kort antwoord kan zijn: omdat God ons de opdracht daartoe geeft in Zijn Woord: ‘U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat’. Deze tekst uit Deuteronomium 6:7 wordt vaak aangehaald als het over geloofsopvoeding gaat.
De geboden van God moeten ingeprent worden en daarom moet de opvoeder er de hele dag door over spreken. Dat kan natuurlijk niet letterlijk, maar het moet de opvoeding kenmerken.
Nu moeten we ons niet vergissen bij het aanhalen van deze tekst, alsof het alleen zou gaan om het inprenten van de geboden van God als pure kennis. Het inprenten gaat niet buiten het hart om. Het gaat om het dienen van God in het leven van elke dag.
Het volledige artikel is te lezen in De Waarheidsvriend van 23 januari 2015.