‘Stervensgenade krijg je op het juiste moment’
Het is voor Jan Vis (81) en zijn vrouw uit Dordrecht een must om elke dag in de Bijbel te lezen en te bidden. Bezig zijn met de dingen van God is belangrijk voor het geloofsleven. Zo krijgt de Heere steeds meer plaats in je leven.'
‘Aan het eind van je dagen word je voor Hem gesteld. Ik denk daar rustig over na. Ik hoef er niet bang voor te zijn, want ik mag vast geloven dat Hij ook voor mij gestorven is. Zodra ik dat zeg, denk ik: pff. Maar Hij heeft het gezegd en Hij liegt niet. Hij begon al toen ik nog niets wist, bij de heilige doop.
Zodra ik wakker word is er tijd om een gebed tot Hem te richten. Bij het eten lezen we de Schrift en een gedeelte uit een dagboek. We zingen erbij. Overdag teel ik mijn groente. Ik heb nog een bestuursfunctie in de Stichting tot instandhouding van hervormd-gereformeerde predikantsplaatsen te Dordrecht. Altijd is er wel wat te doen. Bij de tafel tussen de middag is er weer een moment om de dingen die Boven zijn te zoeken. En ’s avonds weer.
Regelmatig lees ik goede lectuur. Na de preken op zondags zoek ik vaak wat na. Telkens zijn er weer nieuwe dingen die oplichten. Dingen die je nooit gezien hebt. Zo lokt de Heere je, Hij maakt je nieuwsgierig. Als je niets nieuws zou vinden, zou je er niet mee aan de gang blijven gaan.
We zijn bevoorrecht dat we de Heere mogen dienen. Nee, dat Híj ons dient. Ons lied is: ‘’k Zal gedenken hoe voor dezen/ ons de Heer heeft gunst bewezen.’ Wat ben je arm als het hier en nu alles is. Als het alleen maar is: ‘Hela, hola, houd er de moed maar in.’
‘In mijn jeugd dacht ik hier niet zo over na. Mijn vrouw en ik zijn er wel bij opgevoed, maar je bleef wat oppervlakkig. We kregen catechese, gingen naar de kerk en legden later samen belijdenis van het geloof af. Maar we gingen niet aan het heilig avondmaal. Een hoop dingen waren gewoonte. Vader bad en dankte vroeger aan tafel. In onze verkeringstijd spraken we niet zo prominent over geestelijke dingen. Mijn vrouw is afkomstig uit de Gereformeerde Gemeenten. Het was voor haar een wonder dat ze in hervormd Zoetermeer toch ook een bijbelse boodschap hoorde.
Op een bepaalde avondmaalszondag nodigde de Heere ons beiden aan Zijn tafel. We hadden er vooraf niet met elkaar over gesproken, maar ervoeren hetzelfde in ons hart. Dat was voor ons een groot wonder.’