Nabals naam geschrapt
De betekenis van een naam in Israël heeft ook een keerzijde. Je naam kan geschrapt worden. Dat gebeurt als je halsstarrig bent. Je wilt je hoofd niet buigen voor God. Je wilt niet leven in Zijn verbond, voor Zijn aangezicht, tot eer van Zijn heilige NAAM.
In het boek Deuteronomium neemt Mozes afscheid van zijn volk. Het is zijn laatste oproep om trouw te blijven aan God. Want Hij is de God van het verbond. Dit volk is Zijn volk. Hij heeft het verlost uit Egypte. Hij schenkt het een nieuwe toekomst, het land van belofte, een land dat overvloeit van melk en honing.
Maar, zegt Mozes, daar hebben jullie het niet naar gemaakt. Hij verwijst dan naar de zonde met het gouden kalf. Daarmee hebben jullie de HEERE zeer toornig gemaakt. God wilde jullie niet meer vanwege jullie halsstarrigheid. Hij zei: ‘Laat Mij begaan, dan zal Ik hen wegvagen en hun naam van onder de hemel uitwissen. Dan zal Ik u tot een volk maken dat nog machtiger en talrijker is dan dit’ (Deut.9:14).
Daarop reageert Mozes door vurig voorbede te doen voor het volk. Tegenover de toorn van God kan hij nu alleen maar pleiten op Gods genade. ‘Ze zijn toch Uw volk en Uw eigendom, dat U met Uw grote kracht en met Uw uitgestrekte arm hebt uitgeleid!’ (Deut.9:29).
In de Hebreeuwse Bijbel begint het boek Exodus met de woorden ‘Dit nu zijn de namen’. Dan volgen de namen van de zonen van Jakob. De lijst wordt afgesloten met de woorden ‘Alle zielen die van Jakob afstamden, waren zeventig zielen; Jozef echter was al in Egypte’. Zelfs in Egypte, het slavenhuis, zijn ze er allemaal, alle zeventig. Er wordt er niet één gemist. Want Jozef, de verloren gewaande zoon, was er al (Ex.1:5).