Kerk en gevangenen
Pastoraat en naastenliefde stoppen niet bij de ingang van de gevangenispoort. De kerk kan en mag niet om de bajes heen. Positieve aandacht voor gedetineerden hebben, is een christelijke deugd, schrijft ds. J. Belder.
In het Friese Bergum loopt tot 14 september de expositie ‘500 jaar gevangen in Friesland’. Als één ding duidelijk wordt dan wel dat het leven van gedetineerden hard was. Er werd eeuwenlang bepaald niet zachtzinnig met gevangenen omgesprongen. Pas in de twintigste eeuw wordt gevangenenzorg humaner.
Wie weleens achter de gevangenismuren zag, laat ieder vergelijk met een hotel graag rusten. Cellen zijn geen luxe verblijfplaatsen waar privacy verzekerd is. Zeker niet wanneer ze ook nog eens met anderen gedeeld moeten worden. Bovendien heerst op de meeste afdelingen een sterke machocultuur en is het individualisme sterk aanwezig.
Belangwekkend voor het pastoraat is de vraag wat veroordeling en opsluiting doen met iemands zelfbeeld.
Henk Bor, die lange tijd als aalmoezenier werkte in de Gentse strafgevangenis, benadrukt in zijn boek – een aanrader – dat een gevangene meer is dan een celnummer en een dossier. Hij is ook ‘meer dan wat hij gedaan heeft’. Meer ‘dan de donkere bladzijde uit zijn levensverhaal’.
Wie met de oude Heidelberger belijdt dat we van nature geneigd zijn tot alle kwaad, zal zich niet boven gedetineerden verheffen. Zeker niet wanneer we beseffen dat zelfs kinderen van God zich op aangrijpende wijze aan kwaad te buiten kunnen gaan. Denk aan David. Ik kan tot daden komen die ik nooit van mezelf verwacht had.
Tegen deze zwarte achtergrond schittert de geschiedenis uit Lukas 23: Jezus tussen de bandieten. Christus wordt op één lijn gezet met mensen van het laagste allooi en Hij laat dat gebeuren. O, grote genade! Daarmee is het rijke Evangelie tegelijkertijd ook ergerniswekkend. Christus brengt niet alleen op Golgotha, maar ook nog eens bij de mens in de goot. Bij prostituees, Marokkaanse boefjes, zedendelinquenten, Volkert v.d. G., Menno en anderen.
Het apostolisch vermaan in Hebreeën 13 om de gevangenen te gedenken kan dan ook niet exclusief bedoeld zijn, als zou het daar alleen om geloofsvervolgden gaan. In de laatste gelijkenis die Mattheüs opschreef, neemt Jezus het vergeten van gevangenen hoog op