Arnhem in de oorlog
Vanaf juni 1940 staat ds. Hans van Grieken in Arnhem. Hij is nooit zo bekend geworden als zijn vader, ds. Maarten van Grieken. Beiden maken tijdens de Tweede Wereldoorlog de ontwrichting van hun kerkelijke gemeente mee, schrijft P.W. van Lunteren.
Vader en zoon Van Grieken konden het op theologisch gebied goed met elkaar vinden. Binnen de Gereformeerde Bond is de naam van ds. Maarten van Grieken nog wel bekend, allereerst als jarenlange voorzitter van de bond en daarnaast als eerste hoofdredacteur van De Waarheidsvriend. In beide functies heeft hij zich jarenlang verzet tegen de vrijzinnigheid binnen de Nederlandse Hervormde Kerk.
Ds. Hans van Grieken is nooit zo bekend geworden. De predikant begint zijn ambtelijke loopbaan in Puttershoek. Na vier jaar vertrekt hij naar Arnhem, waar hij de rest van zijn leven blijft.
Aanvankelijk zou hij op zondag 26 mei 1940 zijn intrede doen in Arnhem, maar vanwege de Duitse inval op 10 mei, wordt dit uitgesteld tot zondag 9 juni.
Ds. Van Grieken vult in Arnhem een vacature op, die was ontstaan nadat ds. Jacob Loos in het najaar van 1939 naar Workum was vertrokken. Eerstgenoemde krijgt de pastorale zorg over het oostelijke deel van de volkswijk Klarendal (wijk D). Als kerkelijk centrum fungeert het gebouw Pniël aan de Rosendaalsestraat. Van Grieken heeft in Arnhem vijf collega’s onder wie de predikantstaken met betrekking tot de eredienst en de bediening van de sacramenten rouleren. De verantwoordelijkheid tot het geven van catechisaties en de pastorale zorg is echter opgeknipt in zeven wijken en over de predikanten verdeeld.
De hervormde gemeente te Arnhem is in die jaren een overwegend confessionele gemeente; het gedachtegoed van zowel de Ethische Vereniging als de Gereformeerde Bond is aanwezig. De gemeente beschikt over vier kerken: de Eusebiuskerk (15e eeuw) en de Koepelkerk (19e eeuw) in de binnenstad, de Klarendalse Kapel (19e eeuw) in Arnhem-Noord en de Paasbergkerk (20e eeuw) in Arnhem-Oost. Middag- of avonddiensten worden in twee van de vier kerken gehouden, waarvan er altijd één in de Eusebiuskerk. De andere dienst wisselt weleens van locatie. Steevast wordt in de middagdiensten volgens het rooster gepreekt uit de Heidelbergse Catechismus; slechts een aantal keren per jaar onderbroken door een zangdienst.