Dagboek van een meester
Het is honderd jaar geleden dat het christelijk onderwijs subsidie kreeg van de overheid. Hoe ziet een christelijke school er anno 2017 uit? Meester Meerkerk uit Katwijk gunt ons een kijkje in het dagelijkse reilen en zeilen op zijn school.
Maandag 6 maart
De voorjaarsvakantie is voorbij. Het werk wacht weer. Ik ben vroeg op school om alles klaar te maken voor de nieuwe dag en de nieuwe week. Om kwart over acht klinkt de schoolbel: de weekopening. De Bijbel gaat open bij Romeinen 8 en voor het gebed vraagt de collega die de beurt heeft naar gebedspunten: groep 3 waarin nog maar kortgeleden een leerling overleed wordt nadrukkelijk genoemd. Kostbaar, zo’n moment van Woord en gebed.
Met alle collega’s van groep 3 t/m 8 lopen we pleinwacht. De incidenten op het plein zijn, sinds we dat hebben ingevoerd, drastisch verminderd. Om kwart voor negen zijn alle groepen binnen. Mijn groep 4 is extra nieuwsgierig. Iedereen heeft immers weer een nieuw plekje in de klas. Ismaël vertelt dat hij in de vakantie in het ziekenhuis heeft gelegen (astma). Als hij vertelt dat de ambulance hem ’s nachts kwam ophalen, wordt het stil in de klas. Ook de andere kinderen schrijven en tekenen over hun belevenissen, logeerpartijen, de Efteling, het zwembad en de vakantiebijbelclub.
Bij de nieuwtjes van de week vertel ik dat we een nieuw sponsorkind uit Burkina Faso hebben en dat we twee gebedspunten moeten insturen naar de biddagcommissie: de groep wil dat er voor zieke en arme mensen zal worden gebeden. De dag vliegt verder om met oefenen voor de rekentoets, de lees- en spellingles, biebboeken ruilen, schrijven en de les over lichaamsdelen uit de methode Wonderlijk Gemaakt. Dat is het hoogtepunt. Ze gniffelen een beetje als ook de privé-lichaamsdelen een naam krijgen. We kijken naar foto’s op het digibord van een kalfje met twee koppen en zien indrukwekkende filmpjes van een man met drie benen, een meisje met het meest behaarde gezicht ter wereld en van de man zonder benen en armen (Nick Vujicic).
Dinsdag 7 maart
Het eerste kwartier van de dag is ingeroosterd voor bieb-boek-lezen. Ik geef dan extra leesles aan de groep zwakke lezers en we proberen aan het eind van het kwartier ons ‘record’ qua benodigde leestijd te verbeteren. Dan beginnen we de dag met het weeklied en gebed. We leren in deze biddagweek uit de bundel 1938 het gebedslied ‘Leer mij, o Heer, Uw lijden recht betrachten’. Ik leg de moeilijke woorden uit en wijs erop dat de laatste regel vaak op twee manieren gezongen wordt: zo zwaar moest lijden/zo zwaar woudt lijden. Een waardevol moment om te wijzen op het lijden van de Heere Jezus: Hij moest lijden én Hij wilde lijden. Wat een liefde.
Het bijbelverhaal over de zalving door de berouwvolle zondares uit Lukas 7 ondersteun ik met wat beeldmateriaal. Ik heb de afgelopen weken twee preken gehoord over de zalving door Maria en ik heb veel aan de achtergrondinformatie en de lijnen die toen getrokken werden. Daar mag ik ook weer wat van doorgeven.
In de namiddag en avond zijn er twintig tienminutengesprekken met de ouders. Het wel en wee van de kinderen wordt besproken en aangetekend. Het is een lange en vermoeiende, maar zinvolle dag.
Woensdag 8 maart
Biddag. Er is gewoon school, maar om negen uur zitten de bijna driehonderd leerlingen opeengepakt in de schoolhal voor de biddagbijeenkomst. We zingen de opgegeven liederen en kinderen uit groep vijf doen eerbiedig het gebed. Er wordt gedankt voor Ismaël uit mijn groep dat hij weer uit het ziekenhuis is. Het tweelingbroertje en het gezin van onze pas gestorven leerling Tess worden bij de Heere gebracht. Mijn collega uit groep zeven vertelt over het gebedsonderwijs van de Heere Jezus uit Lukas 11. Hij heeft naast zijn zakje boterhammen een echte grote steen en een schrikwekkende nepslang meegenomen om de boodschap over te brengen dat ouders voor hun kinderen het goede zoeken. Hoeveel te meer de hemelse Vader.
In de middag en avond komt de gemeente bijeen in Gods huis. De middagdiensten zijn vooral gericht op de kinderen. Samen met mijn vrouw en twee kleinkinderen maak ik de dienst mee waarin de woensdagmiddagclub van mijn kleinkinderen ook meewerkt. Ik zie de werkjes hangen met de gebedspunten. Ik ontmoet gelukkig ook leerlingen uit mijn klas en van onze school. Goed om hen te zien en hen een knipoogje te geven. Sommigen mogen meehelpen met collecteren. Zachtjes bid ik: ‘Heere, geef hen liefde voor U en Uw dienst’.
In de preek over Ismaël (God hoort) leren we wat een wonder het is dat onze God zondaren wil horen en ook let op hun kreunen en zuchten. Lijnen worden getrokken naar de Heere Jezus, Die ook wist wat een onverhoord gebed was en water begeerde om te kunnen roepen met heldere stem: Het is volbracht! In de avonddienst over Psalm 104 is er een wondere overeenstemming met het verhaal in de schoolhal: de gave van de Geest is onmisbaar nodig.
Donderdag 9 maart
Geen lesdag voor mij. Ik kan mij verdiepen in toegestuurde mails over schoolzaken en daarop reageren. Tijd om de gedragsvragenlijst in te vullen en op te sturen voor een leerling die in een onderzoektraject zit. Tijd om iets lezen over het optimaal inzetten van Taakspel in mijn groep. Ik gebruik het al met zelfstandig werken maar nu moet het ook nog gaan functioneren tijdens de instructie. Alles met het doel om de taakgerichtheid van mijn woelige groep te verbeteren. Ook het boek ‘Expliciete Directe Instructie’ met tips en technieken voor een goede les is een heerlijk donderdagboek. Er valt nog zóveel te leren…!
Na een fikse wandeling op deze prachtige dag wachten nog dertien tienminutengesprekken. Dankbaar ben ik dat de meeste kinderen graag naar school komen, maar niet alles is rozengeur en maneschijn: nare pestincidenten worden gerapporteerd. Ook zijn er kinderen met flinke leerachterstanden. Er is nog veel werk aan de winkel. Maar ik ben ook verwonderd omdat ik zomaar ongevraagd iets hoor van de betrokkenheid van kinderen op God en Zijn Koninkrijk.
Vrijdag 10 maart
Het is de derde keer dat het levensboek van Stanley Dale opengaat: met deze jongen, zó onwetend van het Evangelie en zó gepest (thuis en op school) heeft God een plan: zendeling worden op Nieuw-Guinea. Ook nu ondersteun ik het verhaal met beeldmateriaal. Vertellen is een van mijn liefste bezigheden, maar ook wel eens een valkuil. Ik vertel te lang en de taalles schiet er deze keer bij in. De les Nieuwsbegrip waarin de verkiezingen van komende week centraal staan, wordt met veel interesse gevolgd. De kinderen hebben de verkiezingsborden ook al zien staan in het dorp en vinden het o zo jammer dat zij nog niet mogen stemmen. Na de verjaardagsviering van Emma, het tweede deel van de rekentoets en het werken aan spelling en de weektaak volgt het ritueel van het uitdelen, bekijken en bespreken van de rapporten. De meeste kinderen gaan blij naar huis. Ismaël helpt nog even bij het opruimen van de klas. Hij vertelt mij vaak van zijn vrijdagse bezoek aan de moskee, maar dit keer vertel ik hem dat de dominee woensdag preekte over Ismaël en dat zijn naam ‘God hoort’ betekent. Hij verzucht: ‘Wat een mooie naam heb ik toch, vindt u ook niet meester?’
’s Middags woon ik de trouwdienst van een oud-leerling bij. Wat rijk om te zien dat God Zijn kerk onder hen bouwt en dat ze leerlingen zijn gebleven van de beste Meester.
En morgen? Morgen, zaterdag 11 maart, is het zendingsdag!
Gert-Jan Meerkerk