Waar bent u naar op zoek?

Het ambt is een zaak van het hart

10-01-2017

Het is een goede zaak als de kerk en haar dienaren verantwoordelijkheid tonen als het gaat om het ambachtelijke aspect van het predikantschap. Toch is dit anders dan groeien in het ámbt, betoogt ds. A.J. Mensink.

Groei in het ambt is groei in liefde voor de gemeente. Het ambacht heeft liefde voor de zaak, het ambt heeft liefde voor de persoon.

Het jaar 2017 wordt voor gemeentepredikanten in onze kerk een spannend jaar. In het kader van ‘Kerk 2025’ zal de synode in april besluiten nemen over een aantal belangrijke aspecten van het predikantschap. Met een verhoogde alertheid zien we vooral de voorstellen tegemoet met betrekking tot mobiliteit. Wordt de ambtelijke verbintenis aan de gemeente getermineerd? Krijgen kerkenraad en gemeente, meer dan voorheen, een stem in het kapittel? Wordt de predikant ‘overplaatsbaar’?

Dit alles staat in het licht van de afnemende doorstroming van predikanten in het geheel van de kerk én van de vraag welk soort en vorm van predikantschap de kerk in 2025 nodig zal hebben. Hoe moet de protestantse predikant zijn ambt vervullen in een tijd van toenemende secularisatie en marginalisering van de kerk? En hoe kan de predikant van 2025 ontkomen aan de sprakeloosheid die niet alleen in de gemeente maar ook bij predikanten om zich heen grijpt. Met sprakeloosheid bedoel ik de onmacht om de levende God hier en nu ter sprake te brengen.

Ambachtelijk

Met betrekking tot deze vragen heeft de kerk al een aantal stappen gezet. Op de laatste synodevergadering is de Permanente Educatie geëvalueerd en opnieuw geformuleerd. Het viel mij in de synodebespreking op dat hierbij vooral termen werden gebruikt als professionalisering, jaargesprekken, loopbaanontwikkeling, competenties, maatschappelijke trends rond bijscholing, studieplan en certificaten.

Het gaat niet aan om hier bij voorbaat afwijzend over te doen. Integendeel, het is een goede zaak als de kerk en haar dienaren verantwoordelijkheid tonen als het gaat om het ambachtelijke aspect van het predikantschap. Van academisch geschoolde theologen mag inderdaad verwacht worden dat zij competenties hébben, daarover reflecteren en die ook nastreven. Al mogen we ook Paulus’ geding met de Korinthiërs niet vergeten – een geding over de vraag in hoeverre het apostelschap met normen van wereldse wijsheid beoordeeld mag worden.

Ambtelijk

Het dunkt me echter noodzakelijk om niet alleen te letten op het ambachtelijke van het predikantschap, maar ook op het ambtelijke karakter ervan. We mogen ambt en ambacht niet tegen elkaar uitspelen, maar die ook niet met elkaar identificeren. Ambt en ambacht vallen niet samen. Groei in theologische en leidinggevende competenties is daarom tóch iets anders dan groeien in het ambt.

Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van 12 januari 2017.