Christenen als derderangsburgers
Christenen kunnen zich als geen ander identificeren met de vreemdeling, geeft ds. J. de Wit aan.
Ze worden vaak als vreemdelingen gezien en behandeld en dat zijn ze ook. Petrus heeft het over mensen die leven in de verstrooiing.
Petrus’ eerste lezers hebben het moeilijk om als christenen te leven in de samenleving. Ze zijn vreemdelingen in de verstrooiing. Ze vormen kleine groepen gelovigen middenin een grote ongelovige maatschappij. De meerderheid is ongelovig. De gemeenten zijn klein.
Het lijkt op onze samenleving. Met dit verschil dat in de tijd van Petrus het Evangelie de samenleving binnenkwam en hier en nu bij ons op z’n retour is en de naam van Christus wordt weggedrukt.
Anders
Christenen vormden een derde groep. Er waren mensen die de gangbare godsdienst aanhingen. Er waren Joden. En nu kwamen daar ook nog christenen bij, een derde soort. Het duurde niet lang of ze werden derderangsburgers.
Het is niet fijn om bij een dergelijke groep burgers te behoren. Het gaat om mensen die anders zijn dan anderen. Dat kan angstig maken. Zozeer zelfs, dat het gedrag zich aanpast aan de typering.
Petrus schrijft aan allochtonen die zich werkelijk vreemden voelen in eigen land en stad. En dan doet hij er nog een schepje bovenop. Hij zegt: jullie wonen in de verstrooiing, in de diaspora. Het is geen gunstig woord, integendeel, het is een donkere aanduiding vol dreiging. Ze zijn vreemdelingen in de verstrooiing, christenen in ballingschap.
Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van 1 juli 2016. (We hebben momenteel een mooi aanbod voor nieuwe abonnees.)