Waar bent u naar op zoek?

De rusteloze Jan de Liefde

06-06-2016

De naam van Jan de Liefde (1814-1869) wordt nog regelmatig genoemd in verband met de organisatie Tot Heil des Volks, die hij in 1855 oprichtte. De kerkelijke gang van deze evangelist is echter minder bekend, concludeert aio Mirjam Hofman.

De Liefde groeit op in een doopsgezind milieu. Wanneer hij vier is, wordt zijn vader koster van de doopsgezinde gemeente te Amsterdam. Het gezin verhuist naar de kosterswoning, die zich tussen de doopsgezinde kerk en de bibliotheek van het doopsgezinde seminarie bevindt.

Zoon Jan gaat hier ook zelf studeren. In 1837 wordt hij, na de afronding van zijn studie, als predikant verbonden aan de doopsgezinde gemeente te Woudsend. Na een korte periode in Friesland doet hij in 1839 intrede in de doopsgezinde gemeente van Zutphen.

Bekering

In die tijd komt De Liefde onder invloed van een piëtistische bestseller radicaal tot bekering. Dit maakt hem op slag een evangelical, volgens de definitie die de gezaghebbende Britse historicus David Bebbington in 1989 formuleert. Volgens deze definitie kenmerkt het evangelicalisme zich door een beklemtoning van de noodzaak van bekering (conversionism), missionaire activiteit (activism), respect voor de Bijbel (biblicism) en gerichtheid op het offer van Christus aan het kruis (crucicentrism). Tegenover zijn critici houdt Bebbington nog altijd staande dat missionair activisme het evangelicalisme onderscheidt van protestantse tradities die voor de Verlichting ontstonden. Het oorspronkelijke lutheranisme en het calvinisme zijn, met andere woorden, minder op zending gericht dan de achttiende-eeuwse opwekkingsbewegingen die het evangelicalisme voortbrengen.

Zijn nieuwe manier van preken en catechiseren brengt De Liefde al snel in conflict met zijn kerkenraad en met de (landelijke) Doopsgezinde Broederschap. In 1845 volgt een definitieve ontslagregeling.

Baptisme en darbisme

Al voor zijn ontheffing uit het ambt van doopsgezind predikant, oriënteert De Liefde zich op het baptisme en het naar John Nelson Darby (1800-1882) genoemde darbisme. Dit deelt De Liefde met Jacob Benjamin de Pinto (1809-1886), een Jood die zich tot het christendom bekeerd heeft en bij De Liefde in huis is komen wonen. Samen bestuderen zij de brochure uit 1843, waarin Johannes Elias Feisser (1805-1865) de kinderdoop verwerpt. Feisser wordt in 1844 afgezet als hervormd predikant en een jaar later is hij de eerste Nederlandse baptistenvoorganger. De Liefde mengt zich zelfs in de schriftelijke controverse die tussen Feisser en de afgescheiden voorman Hendrik Pieter Scholte (1805-1869) over de doop ontstaat. Daarnaast onderzoeken De Liefde en De Pinto de geschriften van Darby over bijbelse profetieën, die door dezelfde Scholte in Nederland worden aanbevolen. Darby zou niet alleen bekend worden door zijn visie op de bijbelse profetieën. Hij wordt tevens gezien als de ‘vader’ van de broederbeweging, of de Vergadering van gelovigen.

Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van 10 juni 2016. (We hebben momenteel een mooi aanbod voor nieuwe abonnees.)