‘Hoe droeviger de toestand van de kerk is, hoe meer wij haar in liefde moeten blijven aanhangen’, leerde Calvijn ons. Is het de verdrietige of kwetsbare situatie van de kerk waardoor het debat over haar identiteit en roeping ontbreekt? Ja.
Op de jaarvergadering van de Gereformeerde Bond in mei stelde ik de vraag wiens hart klopt voor de kerk. Op weg naar 2004 was dit hartstochtelijk het thema, reden we week aan week naar gemeenteavonden over de toekomst en het belijden van de kerk. Die tijd gaan we niet verheerlijken, want er zijn veel kerkelijke zonden bedreven, maar er was wel de passie om de gemeenten en de kerk te bewaren bij de belijdenis van de Reformatie.
Strijd
Als een middel om de eenheid van de gemeenten vast te houden en de gemeenten te bewaren bij de kerk, reikte het moderamen van de synode in mei 2003 de notitie ‘Verbonden met het gereformeerd belijden’ aan, een officieel document waarmee elke kerkenraad kon uitspreken op welke wijze men binnen het geheel van de Protestantse Kerk wilde staan.
Ik citeer wat uitvoerig: ‘Met de kerk belijden wij dat Christus Zijn kerk bewaart. Daarom beloven wij dat wij ons in gehoorzaamheid zullen onderwerpen aan het juk van Christus. Wij begeren ons te houden aan de verkondiging van Zijn Evangelie, de sacramenten te bedienen naar Zijn inzetting en de kerkelijke tucht te oefenen om elkaar te bewaren bij Zijn ontferming. Wij beloven ons te houden aan het betrouwbare Woord van God en alle dingen te verwerpen die daar tegen zijn, houdende Jezus Christus voor het enige Hoofd.
Als wij zo als gemeente – met vreze en beven – onze plaats innemen binnen het geheel van de verenigde kerk, verklaren wij ons gebonden te weten aan de gereformeerde belijdenis. Met Gods hulp zullen wij weerspreken en weren al wat met dit belijden in strijd is.’
Machtsmisbruik
Het zou de moeite waard zijn te onderzoeken hoe elke kerkenraad reageren zal als in zijn komende vergadering deze verklaring voorgelezen en besproken wordt. Wie neemt nu ‘met vreze en beven’ zijn plaats in het geheel van de kerk in en doet in de kerkelijke vergaderingen waarin we geroepen zijn, mee in het geding om de waarheid? Dat geding kan de unieke positie van Israël raken, of de heiligheid van het huwelijk, of de verzoening door het bloed van Christus zonder welke er geen slachtoffer voor de zonde overblijft, of de vereisten voor de toelating tot het ambt van dienaar van het Woord, of oog voor de slachtoffers van seksueel of machtsmisbruik enz.
Dat geding kunnen we alleen zuiver voeren als we zelf uit die verzoening leven, het ambt hoogachten, ons ambt op een dienende wijze invullen en de heiligheid van het huwelijk in relatie brengen tot de tucht vanuit het Woord. Dat kan alleen als we de kerk van harte liefhebben, in de gestalte waarin ze zich vandaag voordoet.
Ja, dat laatste onderstreep ik even – al is liefde tot de kerk in deze bijdrage geen specifiek thema. Calvijn heeft ons deze woorden geleerd: ‘Hoe droeviger de toestand van de kerk is, hoe meer wij haar in liefde moeten blijven aanhangen.’ Dat betekent ontferming en bewogenheid met elke context waarin de kracht van het Evangelie niet klinkt. En ik voeg eraan toe voor alle voorgangers: bid voor de kerk, bid concreet, bid elke zondag.
GB-wagonnetje
Wie de geschiedenis kent, weet dat waar de Nederlandse Hervormde Kerk zelf haar belijdenis ruimer interpreteerde, zij anderen niet het recht ontnam om in de kerk te leven vanuit een strikte binding aan de belijdenis. Toen de vereniging van 2004 zich aandiende, sprak de Protestantse Kerk uit dat ze haar ‘zoektocht naar het gemeenschappelijke verstaan van de Heilige Schrift wil verdiepen’. Juist vanwege deze – vanuit gereformeerd perspectief – magere verwoording is het onze roeping om de kerk op te roepen tot belijden, getuigen en geloven in gereformeerde zin.
Aan de vooravond van de kerkvereniging heeft de kerk alle gemeenten aangereikt dat ze op deze grondslag in de kerk kunnen staan. Het nog altijd gehoorde beeld van een apart ‘GB-wagonnetje’ dat als onderdeel van een protestantse trein een verkeerde kant op rijdt, klopt daarom niet. Om onze roeping te vervullen zijn er kerkordelijke handvatten om de pluraliteit die de kerk in de praktijk toont, te weerleggen.
Tranen
Het gesprek rond de identiteit van de kerk lijkt de laatste jaren verstomd, maar flikkert op als een ouderling uit Abcoude (2018) er in de synode voor pleit ‘inclusiviteit tot norm te nemen’, dat wil zeggen insluiting van alle groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten. Gemeenten die het huwelijk willen reserveren voor m/v moeten de uitzondering gaan vormen, naar het voorstel van deze ambtsdrager. Of het gesprek flikkert op als Israël zijn 75-jarig bestaan viert of in oorlog geraakt. Wie voert vandaag kerkbreed of in de classis het debat over grote thema’s?
Is het de verdrietige of kwetsbare situatie van de kerk waardoor het debat ontbreekt, een situatie waarin we volgens Calvijn de kerk dus in liefde moeten blijven aanhangen? Ja. Nog geen tien jaar na de vorming van de Protestantse Kerk schreef scriba dr. A.J. Plaisier in zijn boek Overvloed en overgave: ‘Het kerkelijk leven is afgekalfd, het instituut heeft een slechte naam, gemeenten vergrijzen, kerkgebouwen worden afgestoten, het aantal bezoekers van kerkdiensten is gekelderd.’ Natuurlijk is er meer te zeggen, maar toch laat ik deze woorden staan. Deze typering van dr. Plaisier, die me doet denken aan de tranen van Jeremia, maakt dat vandaag energie besteed moet worden aan lokale bestuurskracht voor de kerk, aan het zoeken naar vormen en wegen waarop de kerk verder kan.
Ongeestelijke wijze
Als kerkganger of als ambtsdrager dragen wij allereerst verantwoordelijkheid in de gemeente waarvan we lid zijn. Plaatselijk krijgt het kerk-zijn ten volle gestalte, in de bediening van het Woord en van de sacramenten en in de beoefening van de tucht. Op welke wijze bewaren we de identiteit van de gemeente waarin ik dien? Ik hoef geen tijdsbeeld te schetsen om te kunnen onderbouwen dat er vandaag veel in beweging is.
Om die reden beklemtoon ik dat het in ons gereformeerd-zijn om een levende identiteit zal gaan. De verklaring ‘Verbonden met het gereformeerd belijden’, hoe helpend deze ook was, gaat ons niet redden als ze ondertekend aanwezig is in het archief van de gemeente, al is deze verklaring naar de breedte van de kerk rechtsgeldig.
De gemeente is in de context van de Protestantse Kerk altijd aan zet – en dat maakt in een situatie met veel randleden kwetsbaar. Er zijn voorbeelden van dat op een ongeestelijke wijze geprobeerd is de identiteit van een gemeente te veranderen. In de zesjaarlijkse stemming heeft de gemeente een instrument om de voordracht voor de verkiezing van de ambtsdragers in handen van de kerkenraad te houden. Nodig blijft het dat de gemeente de kerkenraad hierin mandateert.
Vergadercultuur
Juist om deze reden – die kwetsbaarheid van elke gemeente – mogen we naar elkaar doen wat Barnabas in Handelingen 11:23 tot een kring van gemeenten in de verstrooiing deed, namelijk de oproep om met een hartelijk voornemen bij de Heere te blijven.
Eerlijk stellen we vast dat er ‘onder ons’ kwantitatief en kwalitatief veel teloorgaat. Het is niet altijd cijfermatig te onderbouwen of met argumenten hard te maken. Alertheid wordt van ons wel gevraagd om te voorkomen dat een notie als ‘de vreze des Heeren’ onder ons verdampt, om na te denken hoe we de eenvoudige vroomheid in de gezinnen blijven beoefenen, dat vreemdelingschap en levensernst gekend blijven worden, en vooral de vreugde in God. Dat raakt alles: de eredienst, het ambt, de huisgodsdienst, het leven vanuit het verbond, ons godsbeeld, de christelijke hoop, onze omgang met het Woord, onze ethische keuzen.
Een sterke inzet op vorming en toerusting van de gemeente is daartoe onze opdracht, het met elkaar voorkomen dat de dienaars van het Woord zich maatschappelijk werker of manager gaan voelen. Laat in de gemeenten de catechese alle aandacht houden, laat het pastorale huisbezoek het niet verliezen van een overdadige vergadercultuur – ‘Hoor, Hij spreekt’ –, laten we koesteren wat we uit Gods hand ontvangen hebben en wat daarom een schat genoemd mag worden: het Woord, het ambt, het sacrament, de prediking, het huwelijk – alles gedragen door de trouw van Zijn verbond.
Roemen
De wijsheid van de wereld kan door de kieren en ramen van ons huis en hart gevaarlijk invloedrijk worden. Paulus wijst ons echter met overtuiging de weg, als hij schrijft: ‘Wij prediken Christus, de Gekruisigde, de kracht van God en de wijsheid van God.’ In het heden van Gods genade krijgen we dat middel aangewezen en valt alle licht op Hem, Die voor ons geworden is tot wijsheid van God en gerechtigheid, heiliging en verlossing, opdat het zal zijn zoals geschreven staat: ‘Wie roemt, laat hij roemen in de Heere.’
Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 53). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!
Vanwege het twintigjarig bestaan laat de Protestantse Kerk vier personen uit verschillende stromingen binnen de kerk aan het woord. Onze algemeen secretaris is een van hen. Lees zijn terugblik en verwachting op de website van de Protestantse Kerk.