De Evangelische Theologische Faculteit (ETF) Leuven ontvangt wel vaker boeken voor haar bibliotheek, maar in december nam prof. dr. Jos de Kock een collectie in ontvangst die voor hem van speciale betekenis is. Hij deelt een mooie geschiedenis met de gulle gever, prof. dr. Wim Verboom.
‘Bijzonder dat Wim Verboom een groot deel van zijn bibliotheek aan ons heeft geschonken; zo’n zeventig meter aan boeken! We stellen ze graag beschikbaar voor de volgende generatie’, vertelt De Kock, rector van de ETF. ‘Het is extra mooi omdat we een gedeelde interesse hebben voor geloofsvorming van jonge mensen en kinderen in de kerk.’ Samen schreven Verboom en De Kock aan het basisboek catechese Altijd leerling, dat in 2011 verscheen. De Kock: ‘Hier hebben we samen hard aan gewerkt. Dit was al een moment van het stokje doorgeven. Wim Verboom was al niet meer actief als docent, ik was net begonnen. Mijn aandachtsgebied aan de Protestantse Theologische Universiteit destijds was de thematiek van geloofsvorming van jongeren en kinderen.’
Geloofsoverdracht
De schenking bevat een aanzienlijke hoeveelheid publicaties over godsdienstpedagogiek. De Kock: ‘Mooi dat deze hier in Leuven tastbaar aanwezig zijn. Ik vind de aandacht voor geloofsoverdracht aan jongeren belangrijk, ook in de opleiding van onze studenten. Hoe verbind je het Evangelie aan het leven van jonge mensen?’
Waar gaat in gemeenten en gezinnen de geloofsoverdracht goed?
De Kock: ‘Aan de ene kant – en zo zou Wim Verboom het ook zeggen – is geloven en het voorgaan daarin een gave die we krijgen van God door de Heilige Geest. Aan de andere kant is het een opgave waar je als opvoeder actief aan moet werken. In het academische discours is een concreet antwoord op de vraag ‘wat werkt wel, en wat werkt niet?’ niet zomaar gegeven. Want wat is goede catechese, goede geloofsoverdracht, goede opvoeding? Daar zijn diverse antwoorden op mogelijk.
Wat belangrijk blijkt voor jongeren, is dat er een vorm van gemeenschap is. Uit een promotieonderzoek naar jongerencatechese dat ik begeleidde, komt naar voren dat het belangrijk is dat jongeren een plek hebben waar ze kunnen samenzijn en vragen kunnen stellen. En kunnen luisteren naar de inbreng van zowel de catecheet als leeftijdsgenoten en hun eigen geloven of niet geloven kunnen spiegelen. Dat is een cruciaal onderdeel. Waar dat gebeurt, gaat het goed.’
"*" geeft vereiste velden aan