Dr. G.W.S. Mulder, predikant van de gereformeerde gemeente te Ridderkerk, promoveerde op 28 november 2023 aan de Vrije Universiteit te Amsterdam op een onderwerp dat van belang is voor bezinning op de prediking. Hoe dient de toepassing bij de preek vorm en inhoud te krijgen?
De visies van twaalf gereformeerde homileten worden in zijn dissertatie Tussen tekst en toepassing uitvoerig geschetst.
Onder homiletiek verstaan we de theologische discipline die de prediking bestudeert. In de gereformeerde traditie is altijd veel waarde gehecht aan de prediking van het Woord en het was dan ook te verwachten dat er door de jaren heen verscheidene grotere en kleinere homiletieken (handboeken over de prediking) het licht zouden zien.
Waarheden
Dr. Mulder beschrijft en vergelijkt op informatieve wijze de werken die een twaalftal theologen over dit onderwerp publiceerde. Het betreft (in chronologische volgorde): William Perkins, Guilielmus Amesius, Willem Teellinck, Gisbertus Voetius, Johannes Martinus, Johannes Hoornbeeck, Guiljelmus Saldenus, David Knibbe, Everhardus van der Hooght, Salomon van Til, Campegius Vitringa en Friedrich Adolph Lampe.
Ze gaan allemaal uit van het gezag van de Bijbel als het Woord van God. De eeuwige God maakt door middel van de prediking zondaren zalig. De ziel van de mens is in het geding. Daarom moet de tekst niet alleen goed uitgelegd worden (explicatie), maar ook worden toegepast (applicatie).
Volgens Amesius dient te worden gepreekt ‘na de gesteltheyt van toehoorders, plaatsen en tijden’. Recht op de man en de vrouw af preken, en geen tijdloze, eeuwige waarheden over de hoofden van de mensen heen. Tijdbetrokken preken.
Keurslijf
Bij de meeste besproken auteurs treffen we een homiletische drieslag aan, bestaande uit verklaren, leren en toepassen. Verklaren gaat voorop: de gekozen preektekst dient helder en diepgaand te worden uitgelegd. Vervolgens komt de ‘lering’ of ‘waarneming’ aan de orde. Hierbij gaat het om bijbels-theologische lijnen die vanuit de tekst door heel het Oude en Nieuwe Testament heen zijn te trekken. Zo krijgt de toepassing een breed schriftuurlijk draagvlak.
De leringen zijn het schakelmoment waarin maximaal bijbels inzicht moet ontstaan in de relevante betekenis van de tekst voor de actuele situatie van de hoorders. Het voordeel van deze opzet is dat de toepassing bijbels evenwichtig en pastoraal voorzichtig blijft.
Hier doet zich een verschil voor tussen de voetiaanse en de coccejaanse schrijvers. Binnen het toenmalige gereformeerd protestantisme in Nederland gingen de wegen uiteen tussen volgelingen van de Utrechtse hoogleraar Gisbertus Voetius (1589-1676) en aanhangers van de Leidse professor Johannes Coccejus (1603-1669). De coccejaanse auteurs konden zich niet vinden in de genoemde homiletische drieslag. Zij wilden direct vanuit de tekst naar de toepassing gaan, om zo het geheel eigene van de tekst optimaal tot zijn recht te laten komen en niet onbedoeld in een dogmatisch keurslijf te snoeren.
Gevarendriehoek
Het is nooit gekomen tot een diepgaande discussie tussen beide partijen op dit aangelegen punt. Dr. Mulder kiest zonder meer voor de voetiaanse benadering. Toch is er veel voor te zeggen om het coccejaanse gezichtspunt niet uit het oog te verliezen.
Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 22 februari 2024. Neem een jaarabonnement(€ 53). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!