Roman over homoseksualiteit
‘Dit boek is een vergissing’, schreef een eeuw geleden de bekende dominee J.J. Knap Czn. in zijn tijdschrift Oude Paden. Uitgeverij ‘Holland’ had hem van de roman God’s gevangene van Wilma (Vermaat) een exemplaar gestuurd om te recenseren. Ds. Knap deed het niet.
Hij vond het een gevaarlijk boek. Hij schreef alleen: ‘Wilma’s gedachten behooren niet in deze regionen rond te dwalen.’ Een paar weken eerder had De Standaard, hét gereformeerde dagblad uit die tijd, al geschreven: ‘Een boek van Wilma wordt voor een christelijk boek aangezien. Maar dit boek is een soort goedpraterij van een zondige neiging, die we niet zullen aanduiden.’
Lijdende schepping
Wilma Vermaat (1873-1967) heeft inderdaad een reeks romans op haar naam staan over mensen die lijden of vrijwillig het lijden op zich nemen en daarbij hulp nodig hebben van God en mensen. Wilma was volop een naaste, als schrijfster en als mens. In haar kleine huis met rieten dak dicht bij Beekbergen ontving ze mensen met moeilijkheden, van getraumatiseerden tot onderduikers in de oorlog. De hele lijdende schepping van Romeinen 8:22, mens, dier en plant, kreeg gestalte in haar romans. Ze wist persoonlijk waarover ze schreef. Als jonge vrouw dreigde ze psychisch in een afgrond te storten, maar toen stak haar neef, de latere hofpredikant dr. J.H. Gerretsen, haar de helpende hand toe.
Zo’n helper werd zij daarna zelf, ook voor mensen met een homoseksuele geaardheid. Een van hen, de arts Anton Kraak, woonde tijdelijk bij haar en haar zusters in. ‘Op zijn huid’ schreef ze God’s gevangene, over Barto, een jonge homoseksueel geaarde man. Met hem en met anderen sprak ze openhartig, zonder hen om hun geaardheid te veroordelen. Integendeel, ze had er oog voor dat juist homo’s vaak gevoelige mensen zijn, kunstzinnig, pedagogisch begaafd. Ze merkte ‘dat in hen de vader en de moeder elkaar ontmoeten, de man en de vrouw’. Vooral herkende ze dit in de dichter Willem de Mérode. Ze vertelde me dit toen ik haar in 1964 in haar rieten-dak-huis interviewde voor mijn biografie over De Mérode.
Niet over praten
In heel haar roman komt het woord ‘homoseksualiteit’ niet voor. Dat deed ze om zichzelf en haar homogesprekskring te beschermen, want, schreef ze in haar autobiografie Het heilig wonder van mijn leven (1953): ‘de naam die dit anders-zijn karakteriseerde, werd in beschaafd gezelschap niet genoemd.’ Maar het was duidelijk waar ze het over had. En dat verdroeg de christelijke wereld om haar heen niet. De gezaghebbende gereformeerde dominee dr. J.C. de Moor was een literair gevoelige man, maar hij vond dat je over homoseksualiteit niet moest praten en dat het dus ook geen romanonderwerp mocht zijn. Hij beriep zich daarbij op Efeze 5:11 en 12: Men mag geen gemeenschap hebben met ‘de onvruchtbare werken der duisternis’, ‘want hetgeen heimelijk van hen geschiedt, is schandelijk ook te zeggen.’
De meeste recensies waren negatief, ook in de nietchristelijke pers. Gelukkig waren er ook positieve reacties. De NRC bijvoorbeeld schreef: ‘Dit verhaal wordt gedragen door mededoogen met een mensch die in alles hoog staat.’ De hervormde redacteur van Het Getij, Ernst Groenevelt, noemde Wilma om deze roman ‘een heldin’. Veel later, in 1963, toen de christelijke wereld meer met open vensters leerde leven, schreef de gereformeerde filosoof prof. dr. K.J. Popma: ‘Het beste wat inzake homofilie geschreven werd, is o.i. nog altijd de roman van Wilma, God’s gevangene.’
Begrenzing
Wilma’s hoofdfiguur Barto is in de roman de drager van Wilma’s eigen visie op homoseksualiteit. Barto weigert te geloven dat hij ‘niet slecht maar ziek is’, zoals een arts tegen hem zei, want dan zou hij als homo ‘geen volle menschelijkheid’ meer bezitten. Wilma gebruikte het woord ‘begrenzing’. ‘Jong te zijn en het leven lief te hebben en dan in zoo donkere begrenzing te moeten voortzwoegen, een eerlijk hart in zich om te dragen en altijd te moeten leven alsof, omdat de maatschappij, de kerk hen zoo verachtte om de zonden die er in hun midden broeiden. Ze waren al veroordeeld nog vóór ze kwaad gedaan hadden.’
Uit dit citaat blijkt duidelijk Wilma’s ideaal voor homo’s: bevrediging van het ‘armelijk lijfsbegeeren’ is niet de koninklijke weg. ‘Men moet met zijn liefde in het heiligdom gaan.’
Honderd jaar later
Honderd jaar na de verschijning van God’s gevangene leven we in een totaal andere wereld. Gelukkig kan er nu open over homoseksualiteit gepraat worden. Maar ook onder bijbelgetrouwe christenen wordt verschillend gedacht over relaties van homo’s. Het aantal homo’s dat het ideaal van Wilma koestert, het celibaat, mag niet onderschat worden.
Vele anderen willen, soms met aarzeling, ruimte geven voor homorelaties met alles erop en eraan. Heeft Wilma’s roman na honderd jaar nog iets te zeggen? Daar ben ik wel van overtuigd. Het boek is niet alleen literair van betekenis, het kan nog steeds aanzetten tot basale gesprekken over de vraag naar de plaats en het gedrag van homo’s in kerk en samenleving. In 1988 verzorgde ik, 65 jaar na de eerste druk, een tweede met een nawoord over de ontvangst van de roman. Een bekende grote antiquaar vertelde me dat én de eerste én de tweede druk nauwelijks meer opduiken op de tweedehands boekenmarkt. Een derde druk is gewenst.
Herdruk zou waardevol zijn
Wat zou het waardevol zijn als het boek God’s gevangene van Wilma Vermaat een herdruk krijgt. Enkele jaren geleden las ik het boek tijdens mijn vakantie. Ik was ervan onder de indruk. Het boek helpt me om me als pastor enigszins te verplaatsen in mensen die zich in Barto, de hoofdfiguur van het boek, herkennen. Op een aangrijpende manier schetst de schrijfster zijn eenzaamheid. Dat raakte me. Mooi dat uiteindelijk ook iemand verschijnt die voor deze broeder tot zegen is. In hem licht iets op van Christus. Het is mijn verlangen dat er een herdruk komt, die voor velen tot zegen mag zijn.
Ds. L.W. den Boer, Goedereede
Congres
Ter gelegenheid van het feit dat Wilma Vermaat honderd jaar geleden God’s gevangene publiceerde, organiseren het Historisch Documentatiecentrum van het Protestantisme (HDC) en stichting Willem de Mérode op woensdag 21 juni DV een congres over haar. Drs. Doekle de Boer, emeritus predikant in de Protestantse Kerk, houdt er de vierde Willem de Mérode-lezing over deze roman en over de relatie tussen Wilma en Willem de Mérode. Dr. David Bos, socioloog en godsdiensthistoricus aan de Universiteit van Amsterdam, houdt daarna de jaarlijkse mr. H. Bos-lezing. Hij zal onder meer God’s gevangene vergelijken met andere literatuur uit die tijd waarin homoseksualiteit een rol speelt, en als kenner van de protestantse reacties op homoseksualiteit in verleden en heden zijn licht laten schijnen over dit thema.
Het congres vindt plaats in de PThU-zaal (zaal 1E-24) in het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit te Amsterdam (De Boelelaan 1105) en duurt van 13.30 tot 16.30 uur (inloop vanaf 13.00 uur). De toegang is gratis en aanmelden verplicht, via hdc@vu.nl. Meer info via hdcvu.nl/events/all-events/wilma.