Missionair gebed
‘Bid tussen Hemelvaart en Pinksteren heel gericht voor vijf mensen in je omgeving die Christus niet kennen.’ Hiertoe spoort de Anglicaanse Kerk sinds 2016 gemeenteleden aan. Initiatiefnemers zijn de aartsbisschoppen Justin Welby en John Sentamu. Inmiddels krijgt deze oproep wereldwijd gehoor.
De titel van dit initiatief, ‘Uw Koninkrijk kome’, verwijst uiteraard naar de tweede bede van het Onze Vader. Het idee inspireerde de IZB. Een aantal jaar hebben we op wat kleinere schaal aandacht gevraagd voor dit initiatief en daar materiaal voor vertaald en aangedragen. Dit jaar hebben we een groot aantal anderen uitgenodigd om mee te doen. Verschillende kerkelijke denominaties en christelijke organisaties hebben daaraan gehoor gegeven door mee te doen of het initiatief te steunen. Een brede coalitie waarvan de participanten zich herkennen in het belang van gebed voor zending, voor het uitvoeren van de roeping. Lees dit stuk als een aansporing om mee te bidden om geloof voor jezelf en de ander dichtbij of verder weg, en om te blijven bidden.
Wakker schudden
Het belang om te bidden voor onze naaste zou geen uitleg behoeven te hebben. Iedereen heeft mensen in zijn of haar omgeving die Christus niet kennen of die dreigen af te haken. Niet voor hen bidden kan niet. Soms verflauwt echter het gebed. Christus en het belang van het kennen van Hem raken bij tijden op de achtergrond, meegezogen als we worden door de vaart van het leven. De hoop zakt weg, omdat we geen verandering zien en verhoring uitblijft. Het missionaire gebed vraagt daarom om verlevendiging en nieuw commitment.
De oproep om mee te doen in het gebed om Zijn Koninkrijk is bedoeld om wakker te schudden uit de verdoving van deze tijd. Het raakt daarmee ook aan onszelf. De titel ervan wakkert de hoop aan. Het gaat om het Koninkrijk van God. Om dat rijk te doen komen heeft God hemel en aarde bewogen. Zijn Zoon heeft Hij ervoor over gehad. Zou Hij dan niet horen? Dat we sámen bidden is een bemoediging. Je mag je verbonden weten met de wereldwijde kerk die precies hetzelfde van God vraagt als wij. Zorgen die te groot zijn om zelf te kunnen dragen, blijk je samen te dragen.
Vrijmoedigheid
Bidden om het Koninkrijk van God wijst ook de weg naar vrijmoedigheid om met kracht te getuigen. We ervaren vaak onmacht en verlegenheid om met onze kinderen of vrienden iets goeds te zeggen over God of om te waarschuwen. Door ons te verenigen in gebed om de komst van het Koninkrijk worden we meegenomen naar de bovenzaal in Jeruzalem, waar de leerlingen ‘eensgezind volharden in het bidden en smeken’ (Hand.1:14), om de Geest van vrijmoedigheid te ontvangen.
Volharding
Bidden gedurende tien dagen, samen met veel anderen, is krachtig en behulpzaam. Het helpt om de volharding te vinden waarover in Handelingen gesproken wordt. Het gebed houdt immers niet op na Pinksteren. Volharden heeft het karakter van worstelen met en om God. Zou het niet Gods wil zijn? Wie is Hij eigenlijk als Hij dat niet wil? Vragen die pijn doen, waar redelijke antwoorden geen verzachting geven. Het vragen aan God zonder antwoord, of zelfs met ‘nee’ als reactie doet denken aan de ontmoeting van de Kananese vrouw met Jezus (Matt.15:21-28); aan de wanhoop die zij voelt om haar kind en de strijd die zij voert tegen de kwade machten die het meisje bezetten. Het zwijgen van Jezus en de blokkade die er ligt tussen Hem en haar kind, is die niet als bij ons? Zij loopt vast op de wil van God die haar tegen is. Ze volhardt, ze krijgt gehoor.
In een meditatie over deze worsteling schrijft Oepke Noordmans (Gestalte en Geest, p.117): ‘Machtig en geweldig is het slot: “O vrouw, groot is uw geloof, u geschiede gelijk gij wilt.” In de schaduw van het ‘Uw wil geschiede’ uit het Onze Vader staat ook dit woord van Jezus tot de Kananese. Het is het omgekeerde. Het staat ook in het Evangelie. Deze God mogen we aanbidden. Deze Vader (…). Deze Zoon, die zich laat overreden en tot ons zegt: U geschiede gelijk gij wilt. En deze Geest die zulke sterke gebeden uit het mensenhart weet te persen, dat God zijn raad daarnaar verandert.’