Het hele lijf doet mee
De weg naar het hart loopt via de verlichting van het verstand, de heiliging van het gevoel en de vernieuwing van de wil. Het is niet zo dat deze diepzinnige gedachten over de structuur van de menselijke psyche rechtstreeks uit de Psalmen voorvloeien.
Maar Calvijn sprak niet voor niets over een anatomie van alle delen van de menselijke geest. De Psalmen vertolken wel de menselijke emoties en dan de hele toonladder, maar ze bezingen toch vooral de grote daden van Israëls God op zo’n manier dat je erin meegenomen wordt. Wat het berouw betreft denk je dan natuurlijk aan de zeven boetepsalmen, Psalm 6, 32, 38, 51, 102, 130, 143. Miljoenen christenen hebben met deze woorden hun schuld voor God beleden en geloofd in de vergeving van hun zonden. Voor de vreugde in God is in de Psalmen ook alle ruimte. ‘Zij zullen in Uw Naam zich al den dag verblijden.’ Die vreugde in God is vaak gekoppeld aan het reddende heilshandelen van God Die het voor Zijn volk opneemt. ‘Looft den Heer’, Wiens heerschappij, Isrel voerd’ uit slavernij.’ (Ps.136:11) Daarbij moeten we natuurlijk wel bedenken dat de Psalmen geen allerindividu eelste expressie van de allerindividueelste emoties zijn, maar een plaats kregen in de tempelliturgie en gezongen zijn door het Joodse volk.
Tot een hoogtepunt
De Joodse Tenach is opgebouwd uit de wet (de Thora), de profeten en de geschriften. In de wet legt God beslag op Zijn volk: Ik ben de Heere, uw God, uw Redder uit de slavernij. De profeten roepen het afvallige Israël op tot inkeer en terugkeer naar Israëls God van het verbond. De geschriften vertolken de gelovige reactie van Israël op de boodschap van de wet en de profeten.
De Psalmen vormen de kern van de geschriften. Zij bezingen in antwoord op de wet en de profeten Gods machtige daden en Zijn verbondsrelatie met Israël. Wij zingen als nieuwtestamentische gemeente mee, omdat die machtige daden in Christus tot hun hoogtepunt gekomen zijn en omdat we door het geloof in Israëls Messias het volk van God zijn en in Zijn verbond zijn opgenomen.
De Psalmen beogen je al zingend mee te nemen in de aanbidding. Denk aan Psalm 100: ‘Dien de Heere met blijdschap, kom voor Zijn aangezicht met vrolijk gezang. Weet dat de Heere God is…’ Hier is kennis van God, of liever de erkenning van de Heere als God, de bron van blijdschap.
Je kunt je emoties niet rechtstreeks aansturen, maar je kunt ze wel beïnvloeden door kennis. Als je vliegangst hebt, dan kun je een speciale cursus volgen, waarin er precies wordt uitgelegd wat er gebeurt tijdens een vlucht. Misschien helpt het niet helemaal, maar wel een klein beetje. In ieder geval is er in de structuur van ons menszijn een relatie tussen kennen, vertrouwen en voelen. Om vertrouwen te wekken, heb je meer nodig dan kennis, die kennis moet gepaard gaan met het goede gevoel.
Nogal lichamelijk
Als het gaat om de structuur van ons menszijn is er wel één terrein waarop de gereformeerde traditie een bijbelse aanvulling behoeft, namelijk bij de relatie tussen onze emoties en ons lichaam. Calvijn was daar een beetje huiverig voor. Hij vindt het maar niets dat we ons door onze emoties mee laten slepen. Je moet de boel wel onder controle houden… Die gedachte is meer stoïcijns dan bijbels, vrees ik, en die gedachte zit behoorlijk diep in de gereformeerde traditie. Misschien dat latere vormen van koud en dor intellectualisme wel voortvloeien uit de nadruk op zelfbeheersing als een soort ultieme deugd. De emoties in de Psalmen zijn nogal lichamelijk. Het hele lijf doet mee: opgeheven handen, huppelende benen, maar ook nieren, ingewanden en uitgedroogde botten. Die lijfelijkheid is misschien vooral iets van het Oude Testament, maar door de Psalmen worden we er wel aan herinnerd dat het geloofsleven niet iets spiritueels of ziel-igs is, maar dat de omgang met God ook ons lichaam – als tempel van de Heilige Geest – betreft.
Door Jezus gezongen
Ik wil nog één ding kwijt over de Psalmen en dan afronden met vier praktische conclusies. Niet alle Psalmen zijn even Messiaans, maar alle Psalmen zijn wel door Jezus gezongen. Soms weten we uit de evangeliën wat Jezus op een bepaald moment gezongen heeft, zoals het Hallel (Ps.113-118) bij Zijn afscheidsmaaltijd in Jeruzalem. Soms citeert Jezus uit de Psalmen, zoals aan het kruis. ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’ (Ps.22:2) en ‘In Uw hand beveel ik mijn geest.’ (Ps.31:6) We kunnen ook vermoeden dat Jezus met Jozef en Maria en later met Zijn discipelen onderweg naar Jeruzalem de vijftien pelgrimsliederen (Ps.120-134) gezongen heeft. Uiteindelijk geldt van elke psalm van David, van Asaf of van Heman, dat het ook een psalm van Jezus is. Jezus kende al onze emoties, ook de emoties die een gevolg zijn van de zonde. Denk aan Zijn angst in de hof van Gethsémané, aan Zijn boosheid op het tempelplein en aan Zijn verdriet bij het graf van Lazarus. Jezus was ook verheugd in de Geest. Jezus was een gevoelig mens, sensitief voor het lijden en de pijn van anderen.
Volmaakte hypersensitiviteit
Jezus heeft bij Zijn komst naar deze wereld de volledige menselijke natuur aangenomen; zonder zonde, maar wel met alle gevolgen van de zonde. De ene mens is gevoeliger dan de andere. Sommige mensen zijn hypersensitief, alle ervaringen knallen als het ware heel hard naar binnen. Misschien kunnen we ons het gevoelsleven van Jezus het beste voorstellen als een vorm van volmaakte hypersensitiviteit. Dat zou prachtig zijn in een volmaakte wereld. Dan kun je met een onbeperkte intensiteit genieten van Gods goede gaven en je in Hem verblijden. Door de zonde zijn onze gevoelens getemperd en soms zelfs afgestompt.
Dat was in het emotionele leven van Jezus anders. Daarom heeft Hij Die zonder zonde was, ook zo intens geleden aan de zondige wereld waarin Hij leefde. De ervaring van het onrecht knalde als het ware zo bij Hem naar binnen dat het soms tot een heilige woede-uitbarsting leidde, zoals bij het leegvegen van het tempelplein. De ervaring van de angst voor dood en oordeel was zo intens dat Hij bloed gezweten heeft in Gethsémané. De Psalmen zijn niet alleen een anatomie van onze ziel, maar we blikken bij het lezen of zingen van de Psalmen ook in de ziel van Christus. Bedenk bij elke psalm dat Jezus ook deze psalmen gezongen heeft en vraag je af wat die voor Hem betekend heeft.
Eigentijdse berijming
Tegenover de macht van de secularisatie – de grote afval in de eindtijd – is slechts een doorleefd geloof bestand. Er is geen bijbelse eredienst zonder geheiligde emotie, zonder droefheid naar God, zonder blijdschap door de Geest, zonder heilige toorn over het kwaad, en vooral zonder diep ontzag voor God. Daarom moeten we de Psalmen blijven zingen. Gezangen zijn natuurlijk prima, maar laten we Gods liedboek niet vervangen door onze eigen bundels. Er is grote behoefte aan een berijming die de Psalmen eigentijds verwoordt, poëtisch verantwoord, maar – nog belangrijker – met ruimte voor alle emoties uit de Psalmen, ook de ruwe en rauwe. 1773 is verouderd, de berijming van 1967 is te gepolijst, de Psalmen uit Weerklank zijn een vreemd samenraapsel, de Nieuwe Psalmberijming wordt door sommigen helaas op literaire gronden afgeserveerd. Moet die berijming toch niet een eerlijke kans krijgen? We zijn niet zozeer verlegen om prachtige poëzie, maar om een goed zingbare berijming, dicht bij de oorspronkelijke tekst, waarin de emoties vertolkt worden.
Meer passie en emotie
Er mag in de verkondiging best wat meer passie en emotie zitten. Soms is het allemaal te steriel. Paulus schrijft: ‘Dwaze Galaten, wie heeft jullie betoverd…’ Hij had Christus voor hun ogen geschilderd alsof Hij daar ter plekke gekruisigd was. Paulus had ook nacht en dag niet opgehouden de mensen in Efeze onder tranen te vermanen. Onze manier van preken kan de verkondiging van Gods beloften hinderen als er te weinig emotie in doorklinkt. Dat begint al bij de Schriftlezing. Je moet Psalmen niet voorlezen, maar voordragen.
Knielen, staan
De Psalmen verbinden de emoties met ons lijf, opgeheven handen, huppelende voeten, pijn in je buik en in je botten, zuchten van verdriet, snuiven van boosheid, smachten van verlangen. Wat doen we met ons lichaam in de eredienst? Op oude schilderijen zie je een lege kerk, een enorme open ruimte; de gemeente stond tijdens de dienst, sommige namen een krukje of een stoeltje mee. Alleen de hoge heren zaten. Pas in de achttiende en de negentiende eeuw hebben we de kerken volgestouwd met zoveel mogelijk zitplaatsen.
Ik ben geen groot voorstander van allerlei liturgische experimenten, maar de Psalmen plaatsen ons wel voor de vraag of er een meer lichamelijke beleving van de eredienst mogelijk zou zijn. Is er ruimte om te knielen? De kerkenraad in Middelburg wilde in de tijd van de Nadere Reformatie knielbanken in de kerk. Het is er helaas niet van gekomen. Zullen we tijdens het bidden gaan staan? Nergens staat in de Bijbel dat je zittend mag bidden. Zullen we onze handen opheffen als houding van ontvankelijkheid? Het opheffen van de handen is een teken van vrijmoedigheid en verlangen en een hulp voor de toegewijde bidder, aldus Johannes Calvijn. Kerkbanken bevorderen de passiviteit en zijn hindernissen voor een meer emotionele eredienst.
Vernieuwing van Godsbesef
Wat we het allermeest nodig hebben, is een vernieuwing van het Godsbesef. De belangrijkste emotie is niet het verdriet of de blijdschap, hoe belangrijk berouw en de vreugde in God ook zijn. De wezenlijkste emotie blijft het ontzag voor de Heere, dat ontspringt aan het besef van Zijn heiligheid. Geloof is een zaak van kennen en vertrouwen, maar dan wel als eenheid: de drie-enige God zo kennen dat ik op Hem vertrouw en met Hem leef. Ik zou eraan toe willen voegen: Hem zo kennen en vertrouwen dat lichaam en ziel zich uitstrekken naar Hem, naar meer van Hem, naar Zijn heerlijkheid, want wij zijn gemaakt om Hem te verheerlijken en voor eeuwig van Hem te genieten.