Waar bent u naar op zoek?

Scheuring en heling

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
20-04-2023

Meer dan een halve eeuw na de scheuring in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) wordt per 1 mei de breuk met de Nederlands Gereformeerde Kerken hersteld. Goed nieuws ten aanzien van denken over de kerk?

Over elf dagen gaan ze samen als Nederlandse Gereformeerde Kerken, in totaal met ongeveer 140.000 leden. Dan wordt de geschiedenis ‘gerepareerd’, al besloten de kerken op Urk en in Vroomshoop en Capelle aan den IJssel buiten de vereniging te blijven.

In 1967 was, nog maar 23 jaar nadat de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv) in het laatste oorlogsjaar losscheurden van de synodale Gereformeerde Kerken van Abraham Kuyper, de breuk met de Nederlands Gereformeerde Kerken ontstaan. De scheuring volgde op de schorsing van 25 predikanten die in een Open Brief (Hervormingsdag 1966) kritiek leverden op het exclusieve karakter van de vrijgemaakte kerken en zich volgens de gereformeerd-vrijgemaakte synode daarmee keerden tegen de gereformeerde belijdenis. Onder hen was ds. Berend Schoep, die scherp ageerde tegen de gedachte dat de Vrijmaking uit 1944 Gods bedoeling geweest zou zijn. Ongeveer 30.000 leden vormden de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK).

Geproefd heb ik ervan, in mijn middelbareschooljaren, leerling op een van de toen drie grote vrijgemaakte scholengemeenschappen van ons land. Het was nog geen tien jaar na de kerkscheuring. Je begreep niet goed waarom er tegen jou als hervormde scholier wat anders gedaan werd, je voelde dat er vanwege hun kerkelijke keuze in 1967 naar sommige leraren anders gekeken werd, terwijl een evenement als de jaarlijkse Schooldag aan je voorbijging, een groot fenomeen: duizenden vrijgemaakten gingen naar Kampen, waar de hoogleraren allerlei publiekscolleges gaven. Opvallend is dan weer dat ikzelf in september 2017 mocht spreken tijdens de laatste Schooldag die gehouden is. ‘Weest met nederigheid bekleed, want aan hen geeft God genade’ – dat was het thema van de toespraak. Verscheurd en hinkend

Verscheurd en hinkend

Na een kerkelijke breuk volgen er in ons land gewoonlijk decennia waarin de legitimatie van de breuk bevestigd moet worden, waarin de identiteit van de één geformuleerd wordt in het afstand nemen van de ander. Zo schreef ds. P. den Ouden uit Katwijk twee weken terug nog: ‘Hersteld hervormden stellen hoofdschuddend vast dat er in Bondsgemeenten steeds meer mee door kan.’ Het zijn tegelijk de jaren dat leidinggevenden ten tijde van de scheuring nog leven, mensen die iets van die traumatische ervaring (want dat blijft een kerkelijke breuk) meedragen. Die pijnlijke breuk raak je niet meer kwijt, want ze blijft zichtbaar in veel gemeenten. Het vergaat je als Jakob in Genesis 32, die aan zijn heup geraakt was en hinkte. Hoe relativerend er vandaag gesproken kan worden over kerkelijke gescheidenheid, de verscheurdheid blijft een oordeel van God over ons kerkelijk leven, waarin de woorden uit Jeremia 5:3 ons raken: ‘U hebt hen geslagen, maar zij voelden geen pijn.’ En dan, na enkele decennia, dan valt het woord ‘schuldbelijdenis’. Dan blikken we op afstand terug en zien we scherper het onheilige vuur in een breuk. Het was de Kamper hoogleraar Ethiek dr. J. Douma, die in 2002 samen met anderen zijn synode vroeg om schuldbelijdenis te doen voor de synodebesluiten van 35 jaar eerder. Er groeide een ander zicht op het ‘vrijmakingsgeloof’ uit de jaren zestig. Een jaar eerder had Douma geschreven dat ‘als het vrijgemaakt-gereformeerde karakter van onze kerkelijke gemeenschap verbleekt, het gereformeerde karakter ervan nog niet verloren hoeft te gaan.’

De GKv verlaten

Het pijnlijke aan deze geschiedenis is dat Douma – volgens zijn opvolger prof. Ad de Bruijne ‘de belangrijkste theoloog in de GKV sinds Klaas Schilder’ – in 2014 op 83-jarige leeftijd de GKv verliet. Onoverkomelijk was voor de oecumenische hoogleraar dat de synode instemde met de uitlegkunde van de Schrift in de Nederlands Gereformeerde Kerken, die op basis hiervan de vrouw in het ambt in 2005 aanvaard hadden. Douma kon onder meer niet mee met de tendens in de GKv om de binding aan de gereformeerde belijdenis los te laten, met het zingen van opwekkingsliederen in de eredienst, met het openstaan voor andere samenlevingsvormen zoals geregistreerd partnerschap en samenwonen, het ontbreken van tucht ten aanzien van homoseksualiteit en het verliezen van de catechismusprediking. De opsomming laat zien hoe dogmatiek en ethiek elkaar raken.


De vorige maand overleden dr. H. de Jong (NGK) zei ooit in een interview dat ‘je wel kunt zeggen dat er werk van God ín de Vrijmaking was. Tegelijk: Het is een eigen werk van de duivel geweest om een sterke kerk die zich moest voorbereiden op de grote veranderingen van de naoorlogse tijd door scheuring zwak te maken en lange jaren aan elkaar de handen vol te geven.’ Ja, een scheuring is niet alleen tot oneer van het Hoofd van de gemeente, ze verzwakt de kerk ook. »

Kokende pot van meningen

Het jaar waarin prof. Douma opriep tot schuldbelijdenis, viel in een cruciale fase in de geschiedenis van de GKv. Ze was toen al wezenlijk veranderd, met name omdat een jongere generatie geen boodschap had aan kerkelijke conflicten. Die generatie keek naar het gemeenschappelijke van christenen, zeker in een tijd waarin de ontkerkelijking hard gaat. Sluipend (zonder theologische verantwoording van een koerswijziging) was het kerkbesef en de levensovertuiging van de GKv’ers verdampt, dat gereformeerde denken dat álles doortrekt. Dat ‘alles doortrekkende’ maakte dat ik ergens in de jaren negentig na een bezoek aan oudere vrijgemaakten uit de GKv thuis wel zei: ‘Ik heb vanmiddag een gereformeerd kopje koffie gehad met een gereformeerd koekje erbij.’ Benauwend was dat. Vrij in het begin van deze eeuw noemde de hoofdredacteur van het Nederlands Dagblad, Peter Bergwerff, tegen predikanten uit de GKv de plaatselijke kerken ‘een kokende pot van meningen, ideeën, wensen en overtuigingen, die in meerdere of mindere mate vervreemd zijn van de officiële leer – die officieel niet ter discussie staat’. Bergwerff uitte scherpe woorden, hekelde een vooral op levensheiliging gerichte stroming die het ontbreken zou aan ‘Luthers rechtvaardige en in Jezus Christus genadig naar ons toegekomen God. (…) Dat is de makke van een ingedut en vet geworden vrijgemaakt christendom’.

Verknocht…, maar waaraan?

Deze woorden raken, omdat de rechtvaardiging de kern is. Het is in lijn met wat ik op deze plaats in 2019 schreef, toen uit een peiling onder dertigers en veertigers uit GKv en NGK bleek dat aandacht voor de vergeving van zonden onder hen laag scoort. Te weinig aandacht voor vergeving van de zonden, en daarmee voor de genade, dat raakt aan wat Luther in de Reformatie de schat van de kerk noemde, ‘het heilig Evangelie van de heerlijkheid en genade van God’. Dit gaat verder en dieper dan het debat over thema’s als vrouw en ambt, hoewel dogmatiek en ethiek zeer verbonden zijn.


Voor een gezond kerkelijk leven zijn drie dingen essentieel. De gehoorzaamheid aan het Woord van God staat dan op één, want die is beslissend. De gebondenheid aan de belijdenis van de kerk volgt daarna, als een afgeleide. De kerk belijdt wat ze op kruispunten in haar geschiedenis ontvangen heeft. De verhouding tot de eigen kerkelijke traditie (voor ons de hervormde) is het derde, omdat we de overtuiging van ons voorgeslacht in een veranderende tijd blijvend willen toepassen. Die traditie is niet normatief, maar wel leerzaam. Knelt het bij de GKv (naast het anders gaan lezen van de Schrift) bij het tweede en daarom ook bij het derde punt?

In een van de laatste nummers van Onderweg, het blad van GKv en NGK, las ik onder Nieuws dat er twee plaatselijke kerken in de GKv gesloten worden en een derde besloot tot de toelating van kinderen aan het avondmaal, iets wat de kerkorde van de verenigde kerken toelaat. Berichtjes als deze maken dat de vereniging van twee kerken geen reden tot alleen maar een feestelijke stemming is.

Het neemt niet weg dat ons gebed ook voor deze kerken in ons land is, een gebed om de zegen van God, om een kerkelijk leven in vrede en liefde, om het zichtbaar zijn van bijbelse vroomheid, om trouw in het bewaren van het Woord en om bewogenheid met deze wereld.


Zij groeiden tenminste

Ds. E.J. Terpstra uit Bunschoten schreef als student een scriptie over de theoloog die leidinggaf aan de Vrijmaking, prof. Klaas Schilder, over zijn kerkopvatting en zijn poging om radicale vrijgemaakten als GPV-kamerlid P. Jongeling bij te sturen. Waarom? ‘Vrijgemaakten fascineerden mij. Zij kochten tijdens mijn jeugdjaren in Drachten ons gereformeerde kerkgebouw. Zij groeiden tenminste. Ze waren zeker van hun zaak. Daarbij had ik een sterke kerkhistorische interesse. Dat alles heeft me ertoe gebracht af te studeren op de poging van de vrijgemaakte voorman Klaas Schilder om de rechtervleugel van de vrijgemaakte kerken af te remmen. De kennismaking met de Vrijmaking en haar (voor)geschiedenis is zelfs bepalend voor me geweest. Zo leerde ik de gereformeerde belijdenis op kernpunten beter kennen. Zo werd ik gevormd als gelovige en toekomstig predikant. Op de vrijgemaakten is dikwijls afgegeven als op extremisten. Ten dele te begrijpen. Maar de vrijgemaakten hebben ook veel goeds voortgebracht. Ze beklemtoonden onvoorwaardelijk geloof in Gods verbondsbelofte. De eigen vrijgemaakte organisaties hebben velen gevormd. Vrijgemaakten durfden tegen de seculariserende cultuur in te gaan. Nu zie ik hoe een nieuwe manier van omgaan met de Schrift deze kerken diepgaand beïnvloedt en juist sterk opent voor de hedendaagse cultuur.’

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst