Globaal bekeken
Albert Groothedde, in Jeruzalem werkzaam voor het Centrum voor Israëlstudies (CIS), schrijft in Israëlmagazine Verbonden (een uitgave van het deputaatschap Kerk en Israël van de Christelijke Gereformeerde Kerken) over Israël tijdens de pandemie:
En dan zijn er ook de sociale spanningen. Het afgelopen jaar werd extra zichtbaar dat er een diepe religieuze scheidslijn loopt door de Joods-Israëlische samenleving. Dit kan op lange termijn niet zonder consequenties blijven. Het is grofweg de ultraorthodoxe gemeenschap tegenover de rest. Voor de ‘rest’ geldt niet dat die uitsluitend bestaat uit seculiere Israëli. Ook veel liberale, conservatieve of ‘gewoon’ orthodoxe joden dreigen hun geduld met ultraorthodoxe joden te verliezen.
De ultraorthodoxe gemeenschap maakte zo’n tien procent uit van de Israëlische bevolking. Deze minderheid heeft het zwaar voor de kiezen gehad in het afgelopen jaar. Een onevenredige groot deel van de coronapatiënten in de ziekenhuizen en van de coronadoden was afkomstig uit ultraorthodoxe hoek. Dat is niet geheel toevallig. Sommige ultraorthodoxe rabbijnen en hun volgelingen bleven de ernst van de situatie lange tijd bagatelliseren en negeerden overheidsvoorschriften. Religieuze scholen bleven open, bruiloften werden groots gevierd en bij de begrafenis van een vooraanstaande rabbijn (hij overleed aan de gevolgen van corona) kwamen zelfs vele duizenden volgelingen bijeen. Het is mogelijk te wijzen op verzachtende omstandigheden. Daarvoor was vooral tijdens de lockdowns een groot deel van de Israëli echter ongevoelig. De spanning in de samenleving liep hoog op. Ingezonden brieven in kranten spraken boekdelen. En ook politici lieten zich niet onbetuigd.
Hoewel de religieuze breuklijn weer wat toegedekt lijkt, blijft het onderliggende wantrouwen groot. Terug naar het oude normaal zit er in Israël kortom niet in. Daarvoor is er in het afgelopen jaar te veel gebeurd. Herstel van de sociale samenhang zal voor welke nieuwe Israëlische regering dan ook een van de prioriteiten moeten zijn. Immers, Joden die het leven in de diaspora verkiezen boven een leven in Israël: Dat is een omgekeerde wereld!
Een artikeltje in Petrus (magazine van de Protestantse Kerk in Nederland) beschrijft hoe de Hervormde kerk in Oosterbeek van oorlogsgrond tot pelgrimsoord wordt:
De Hervormde kerk in Oosterbeek – nu bekend als de Oude Kerk – kreeg in 1944 onverwachts een belangrijke positie in de Slag om Arnhem. Met een glansrol voor een ‘engel’…
Op zondag 17 september 1944 – het is een prachtige ochtend – komen zoals elke week honderden kerkgangers bij elkaar in de Hervormde kerk in Oosterbeek. De dienst is nog maar net begonnen of er klinkt hevig lawaai: het Duitse afweergeschut bestookt de talloze overvliegende Engelse toestellen. De Slag om Arnhem is begonnen.
Psalm 91
Er volgen dagen van zware gevechten. De geallieerden proberen de brug over de Nederrijn in Arnhem in handen te krijgen, maar worden steeds verder in het nauw gedreven. De Hervormde kerk in Oosterbeek wordt hun laatste steunpunt ten noorden van de rivier. Gewonden en stervende soldaten krijgen hun plek in de voormalige pastorie naast de kerk. Bewoonster Kate ter Horst helpt de artsen, troost de gewonden en bidt met de stervende soldaten. Uit haar Engelse bijbel leest ze psalm 91 voor. ‘The angel of Arnhem’ noemen de soldaten haar liefkozend.
Ondertussen krijgen de troepen bij de kerk het zwaar te verduren. Maar liefst 57 soldaten worden begraven op een tijdelijke begraafplaats in de pastorietuin. Op 25 september wordt de aanval afgeblazen: de geallieerde operatie is mislukt. De Hervormde kerk blijft verwoest achter. Pas in 1949 wordt de kerk weer in gebruik genomen, na een grondige restauratie.
Parachute
Tegenwoordig herinnert nog veel in de kerk aan de oorlog. In de oude kanselbijbel zit een kogelgat en in de consistorie hangen de originele wapenschilden van de divisies die hier vochten. Het meest opvallend: het doopvont in de kerk heeft de vorm van een parachute. Het is een geschenk van de oorlogsveteranen, voor wie de kerk na de oorlog een pelgrimsoord werd.